Oefentoets H8

Oefentoets H6
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefentoets H6

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1
Hieronder zie je twee foto's. De rechterfoto is een vergroting van de linkerfoto. Bereken de vergrotingsfactor. Je antwoord kan je invullen op de volgende pagina.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is je antwoord op vraag 1? Schrijf ook je berekening op.

Slide 3 - Open vraag

Vraag 2
Hieronder zie je twee sterren. De rechterster is een verkleining van de linkerster. Bereken de vergrotingsfactor. Je antwoord geef je op de volgende pagina 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is je antwoord op vraag 2? Schrijf ook je berekening op.

Slide 5 - Open vraag

Vraag 3
Geef aan welke hoeken aan elkaar gelijk zijn. Doe dit door de gelijke hoeken naar elkaar te slepen. 
Hoek D
Hoek C
Hoek E
Hoek A
Hoek B
Hoek C

Slide 6 - Sleepvraag

Vraag 4
Zet in de tabel de zijden die overeenkomstig zijn onder elkaar.
ABC
CDE
CD
DE
CE
AB
BC
AC

Slide 7 - Sleepvraag

Vraag 5
Een cirkel heeft een oppervlakte van 5,5 cm². Deze cirkel wordt vergroot met factor 4. Bereken de oppervlakte van de grote cirkel.

Slide 8 - Open vraag

Vraag 6
De inhoud van een espresso kopje is 55 ml. De afmetingen van een cappuccino kop zijn 1,5 keer zo groot. Bereken hoeveel ml er in een cappuccino kopje kan. Rond af op helen.

Slide 9 - Open vraag

Vraag 7
De Sint-Jan in Den Bosch is 72 meter hoog. Ze verkopen kleine beeldjes van de Sint-Jan, deze zijn gemaakt op schaal 1 : 900. Bereken de hoogte van het beeldje.

Slide 10 - Open vraag

Vraag 8
In het Verenigd Koninkrijk verkopen ze modellen van de rode bussen die daar rijden. De lengte van het model is 7,5 cm. De schaal die er bij hoort is 1 : 115. Bereken de lengte in meters van de bus in werkelijkheid.

Slide 11 - Open vraag

Vraag 9
Hiernaast zie je een schaallijn. Welke schaal hoort hier bij?
A
1 : 16
B
1 : 2
C
1 : 200
D
1 : 1600

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 10
Hiernaast zie je een schaallijn. Welke schaal hoort hier bij?
A
1 : 4
B
1 : 40
C
1 : 400
D
1 : 400 000

Slide 13 - Quizvraag