In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H8: Inhoud en vergroten
Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Bereken de inhoud van de cilinder met diameter 8 cm en hoogte 20 cm. Rond af op helen.
Slide 2 - Open vraag
De oppervlakte van het grondvlak van een piramide is 25 cm^2. De hoogte van de piramide is 3 cm. Wat is de inhoud?
Slide 3 - Open vraag
Vraag 1
Hieronder zie je twee foto's. De rechterfoto is een vergroting van de linkerfoto. Bereken de vergrotingsfactor. Je antwoord kan je invullen op de volgende pagina.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is je antwoord op vraag 1? Schrijf ook je berekening op.
Slide 5 - Open vraag
Vraag 2
Hieronder zie je twee sterren. De rechterster is een verkleining van de linkerster. Bereken de vergrotingsfactor. Je antwoord geef je op de volgende pagina
Slide 6 - Tekstslide
Wat is je antwoord op vraag 2? Schrijf ook je berekening op.
Slide 7 - Open vraag
Vraag 3
Geef aan welke hoeken aan elkaar gelijk zijn. Doe dit door de gelijke hoeken naar elkaar te slepen.
Hoek D
Hoek C
Hoek E
Hoek A
Hoek B
Hoek C
Slide 8 - Sleepvraag
Vraag 4
Zet in de tabel de zijden die overeenkomstig zijn onder elkaar.
ABC
CDE
CD
DE
CE
AB
BC
AC
Slide 9 - Sleepvraag
Vraag 5 Een cirkel heeft een oppervlakte van 5,5 cm². Deze cirkel wordt vergroot met factor 4. Bereken de oppervlakte van de grote cirkel.
Slide 10 - Open vraag
Vraag 6 De inhoud van een espresso kopje is 55 ml. De afmetingen van een cappuccino kop zijn 1,5 keer zo groot. Bereken hoeveel ml er in een cappuccino kopje kan. Rond af op helen.
Slide 11 - Open vraag
Vraag 7 De Sint-Jan in Den Bosch is 72 meter hoog. Ze verkopen kleine beeldjes van de Sint-Jan, deze zijn gemaakt op schaal 1 : 900. Bereken de hoogte van het beeldje.
Slide 12 - Open vraag
Vraag 8 In het Verenigd Koninkrijk verkopen ze modellen van de rode bussen die daar rijden. De lengte van het model is 7,5 cm. De schaal die er bij hoort is 1 : 115. Bereken de lengte in meters van de bus in werkelijkheid.
Slide 13 - Open vraag
Vraag 9 Hiernaast zie je een schaallijn. Welke schaal hoort hier bij?
A
1 : 16
B
1 : 2
C
1 : 200
D
1 : 1600
Slide 14 - Quizvraag
Vraag 10 Hiernaast zie je een schaallijn. Welke schaal hoort hier bij?