Taal 4.1 en 4.2 NN7 havo/vwo 3

Programma
Terugkoppeling werkwoordspelling
4.1 - Standaardnederlands
Instructie
Oefenen
4.2 - Stijl
Instructie
Oefenen
Doelen
Ik ken mijn sterke kanten en verbeterpunten.
Ik weet wat het verschil ik tussen Standaardnederlands en een dialect.
Ik weet wat streektalen zijn.
Ik herken de stijlfiguren ironie, eufemisme, understatement en sarcasme
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
Terugkoppeling werkwoordspelling
4.1 - Standaardnederlands
Instructie
Oefenen
4.2 - Stijl
Instructie
Oefenen
Doelen
Ik ken mijn sterke kanten en verbeterpunten.
Ik weet wat het verschil ik tussen Standaardnederlands en een dialect.
Ik weet wat streektalen zijn.
Ik herken de stijlfiguren ironie, eufemisme, understatement en sarcasme

Slide 1 - Tekstslide

Wat vond je lastig bij het maken van het huiswerk (werkwoordspelling)?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Aan het werk
Maak opdrachten 1 en 2 van Taal 4.1

Slide 4 - Tekstslide

Wat is beeldspraak? Welke stijlfiguren ken je nog uit leerjaar 2?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Stijlfiguren: Understatement

Als je iets afzwakt, gebruik je een  understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid.


Je zegt: 'Zij heeft wel een paar centen';

je bedoelt: 'Zij is rijk'.

Slide 7 - Tekstslide

Stijlfiguren: Eufemisme

Bij een eufemisme zeg je iets zo dat het als minder erg of hard overkomt, maar dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.


Je zegt: 'Hij is niet meer onder ons';

je bedoelt: 'Hij is overleden'.

Slide 8 - Tekstslide

Stijlfiguren: Ironie

Ironie is milde spot. Je zegt iets anders dan wat je bedoelt door het gebruik van een overdrijving, een understatement, een omkering of door niet-passend woordgebruik


Je zegt: 'Dat is echt zo'n knus gebouw'.

je bedoelt: 'Het is een kille boel'. 

Slide 9 - Tekstslide

Stijlfiguren: Sarcasme

Sarcasme is 'harde' spot. Je zegt iets om een ander te kwetsen of belachelijk te maken. 


Je zegt: 'Piet kan dat wel even van de bovenste plank pakken.'

je bedoelt: 'Piet is de kleinste van de club. Hij kan er nooit bij'. 

Slide 10 - Tekstslide

VWO - Stijlfiguren: Litotes
Litotes is een vorm van understatement. Bij litotes ontken je het tegenovergestelde.

Je zegt: 'Zij is zeker niet lelijk';
je bedoelt: 'Zij is erg mooi'.

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk
Maak opdrachten 1 en 2 van Taal 4.2

Slide 12 - Tekstslide

Programma
Terugkoppeling werkwoordspelling
4.1 - Standaardnederlands
Instructie
Oefenen
4.2 - Stijl
Instructie
Oefenen
Doelen
Ik ken mijn sterke kanten en verbeterpunten.
Ik weet wat het verschil ik tussen Standaardnederlands en een dialect.
Ik weet wat streektalen zijn.
Ik herken de stijlfiguren ironie, eufemisme, understatement en sarcasme

Slide 13 - Tekstslide