,

9/10 taal 2 eufemisme, ironie, sarcasme, litotes

Nederlands
3 VWO 22 januari
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
3 VWO 22 januari

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  • kun je benoemen wat de stijlfiguren eufemisme, ironie, sarcasme en litotes betekenen;  
  • kun je de stijlfiguren eufemisme, ironie, sarcasme en litotes herkennen en benoemen;
  • heb je geoefend met de stijlfiguren eufemisme, ironie, sarcasme en litotes  .


Slide 2 - Tekstslide

In stilte lezen 

Slide 3 - Tekstslide

Stijlfiguren
  • Maken een tekst of verhaal aantrekkelijker
  • Gebruik je om iets te benadrukken
Lichter
Zwaarder
Extra

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent de volgende zin?
Die dichter is al vroeg heengegaan.

Slide 6 - Open vraag

Eufemisme
- Een eufemisme is een manier om iets verzacht uit te drukken. - Door een eufemisme te gebruiken kan je iets wat onaardig is 
  zeggen of schrijven zonder dat het onaardig, gruwelijk of vies
  klinkt. 



Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden eufemisme
Een eufemisme is een verzachtende, verbloemende of verhullende uitdrukking die gebruikt wordt in de plaats van iets wat als ruw of kwetsend gevoeld wordt, voor iets wat als een taboe gezien wordt of voor iets wat met een negatieve gevoelswaarde verbonden is.






de liefde bedrijven met, het doen met, naar bed gaan met, slapen met, vrijen met, het bed delen met (voor: ‘paren’ of ‘coïteren’).







Slide 8 - Tekstslide

Eufemisme
De meeste eufemismen hebben betrekking op onderwerpen waarover men liever niet spreekt (de dood, ziekten, ouder worden, werkloosheid of ontslag) of waarbij men een bepaalde gêne voelt (seks, alles wat te maken heeft met het naar de wc gaan).

 







Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden eufemisme
Heengaan, naar een betere wereld gaan, verscheiden, inslapen, ontslapen, de ogen sluiten, de weg van alle vlees gaan, de grote reis aanvaarden, het moede hoofd neerleggen (voor: ‘doodgaan’ of ‘sterven’);

Baanloos, inactief, werkzoekend, niet betrokken bij het arbeidsgebeuren (voor: ‘werkloos’);

De liefde bedrijven met, het doen met, naar bed gaan met, slapen met, vrijen met, het bed delen met (voor: ‘paren’ of ‘coïteren’).







Slide 10 - Tekstslide

Wat is een eufemisme?
A
verbloemende uitdrukking
B
verbloemende uitdrukking
C
verbloemende uitdrukking
D
verbloemende uitdrukking

Slide 11 - Quizvraag

Eufemisme?
Het ongeluk was veroorzaakt door een dame van gevorderde leeftijd.

A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag


Wat bedoelt de schrijver?

Slide 13 - Open vraag

Ironie
De schrijver zegt het tegenovergestelde van wat hij bedoelt = ironie

Slide 14 - Tekstslide

Spot
Verschillende gradaties:

Ironie --> sarcasme --> cynisme

Slide 15 - Tekstslide

Ironie

Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.


Typisch voor ironie is, dat het tegengestelde gezegd wordt van dat wat men bedoelt. 


--> Een ander woord voor ironie is een milde vorm van sarcasme



Slide 16 - Tekstslide

Lees je in deze zin ironie:
'Jippie! Vandaag les over ironie.'
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent de volgende zin?
Jij bent zeker de leukste in de klas?

Slide 18 - Open vraag

Sarcasme
- Sarcasme is agressiever dan ironie, het is vaak grof.
- Het effect van sarcasme is intenser en directer dan dat van ironie. Het is kwetsender.



Slide 19 - Tekstslide

Sarcasme
Een ouder tegen een kind met een slecht rapport: 
Je bent weer eens de beste leerling van de klas!

Een leerkracht tegen een leerling die te laat komt: 
Lekker uitgeslapen?

Over iemand die heel vals zingt: 
Je zus is helemaal klaar voor het Eurovisiesongfestival.

Slide 20 - Tekstslide


Een voorbeeld van sarcasme is..
A
Wie niet waagt wie niet wint
B
Dat gaat je nooit lukken!
C
Ga jij maar vast je spullen inpakken dan ben je voor het einde van de laatste les wel klaar.

Slide 21 - Quizvraag

Bij welk van deze vragen is sprake van de stijlfiguur sarcasme?
A
Duncan Laurence is de meest recente Nederlandse winnaar van het songfestival.
B
Ik kan bijna niet meer wachten tot het songfestival.
C
Het songfestival staat bol van de slechte artiesten.
D
Jouw liedje is absoluut 12 punten op het songfestival waard hoor! [als het ontzettend vals gezongen is]

Slide 22 - Quizvraag

Sarcasme of  ironie?
Sarcasme - hoewel ironie en sarcasme heel dicht bij elkaar liggen, is het niet hetzelfde.  = bijtende spot

Bij sarcasme is het doel om te kwetsen, dat is met ironie niet het geval, het is meer plagend bedoelt. = milde spot

Slide 23 - Tekstslide

Ironie en sarcasme
Ironie
Sarcasme
Vriendelijke spot die niet kwetsend is bedoeld, grapje
Scherpe spot, bedoeld om de ander te kwetsen
Je zegt het tegenovergestelde van wat je bedoelt
Je zegt het tegenovergestelde van wat je bedoelt 
'Het weer is geweldig' (als het stortregent)
'Vooral zo doorgaan, dan komt het wel goed' (leraar tegen een leerling die opnieuw onvoldoende heeft gehaald)

Slide 24 - Tekstslide

'Je kletst me de oren van het hoofd', zei de leraar tegen het verlegen meisje.
A
Ironie
B
Sarcasme

Slide 25 - Quizvraag

Wel ja, ga vooral door met niets doen, da ga je het zéker halen!
A
sarcasme
B
ironie

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent de volgende zin?
De hoofdprijs in de loterij winnen, dat zou ik niet kwaad vinden.

Slide 27 - Open vraag

Understatement (= geen theorie)
Een afzwakking. Iets minder erg laten lijken dan het is. Vaak is dit grappig bedoeld. 

Messi kan wel een aardig balletje trappen.

Met de hoofdprijs heeft hij een aardig centje gewonnen.

Slide 28 - Tekstslide

Litotes
Een bijzondere vorm van een understatement is de litotes. Je ontkent het tegenovergestelde. 


Slide 29 - Tekstslide

Litotes
Hij woont in grote luxe --> Hij woont daar niet onaardig

Ze zijn rijk. -->  Ze zijn niet onbemiddeld.

Ze is slim.  -->  Ze is bepaald niet dom

Slide 30 - Tekstslide

Verschil litotes en understatement
Een bijzondere vorm van het understatement is de litotes. 

Een litotes bevat een ontkenning, vaak met 'niet' aangegeven. Een understatement bevat geen ontkenning. 

Litotes: Hij woont in grote luxe. --> Hij woont daar niet onaardig.

Understatement: Hij woont in grote luxe. --> Hij woont daar leuk!

Slide 31 - Tekstslide

Een litotes is een bijzondere vorm van het understatement.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Jij stond zeker achteraan toen de intelligentie werd uitgedeeld
A
Ironie
B
Sarcasme

Slide 33 - Quizvraag

Werk voor deze les + huiswerk: 
Maandag:
Cursus 4 Taal- § 1 Standaardnederlands
Opdracht 1 en 2
(Opdracht 1 - vraag 5 sla je over en vraag 6 maak je in classroom)

Vandaag
Cursus 4 Taal- § 2 Stijl
Opdracht 1 en 2

Slide 34 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  • kun je benoemen wat de stijlfiguren eufemisme, ironie, sarcasme en litotes betekenen;  
  • kun je de stijlfiguren eufemisme, ironie, sarcasme en litotes herkennen en benoemen;
  • heb je geoefend met de stijlfiguren eufemisme, ironie, sarcasme en litotes  .

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 35 - Tekstslide