Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Taal Thema 5 les 19 en 20
Taal thema 5
Les 19 en 20
.
Herhaling:
Herkennen van ovtt/ovvt en vtt/vvt
Verwijswoorden dat die of wat gebruiken
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Basisschool
Groep 8
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Taal thema 5
Les 19 en 20
.
Herhaling:
Herkennen van ovtt/ovvt en vtt/vvt
Verwijswoorden dat die of wat gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Ezelsbruggetje:
Da
t
--> He
t
Di
e
--> D
e
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het gezegde:
Veel honden voorspellen onweer.
Slide 4 - Open vraag
In welke tijd staat deze zin?
Veel honden voorspellen onweer.
A
Onvoltooide tijd tegenwoordige tijd
B
Voltooide tijd Tegenwoordige tijd
C
Onvoltooide tijd Verleden tijd
D
Voltooide tijd Verleden tijd
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het gezegde:
Instinctief voelen ze de verandering in luchtdruk.
Slide 6 - Open vraag
In welke tijd staat deze zin?
Instinctief voelen ze de verandering in luchtdruk.
A
Onvoltooide tijd tegenwoordige tijd
B
Voltooide tijd Tegenwoordige tijd
C
Onvoltooide tijd Verleden tijd
D
Voltooide tijd Verleden tijd
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het gezegde:
Dat hebben ze van hun voorouders geërfd.
Slide 8 - Open vraag
In welke tijd staat deze zin?
Dat hebben ze van hun voorouders geërfd.
A
Onvoltooide tijd tegenwoordige tijd
B
Voltooide tijd Tegenwoordige tijd
C
Onvoltooide tijd Verleden tijd
D
Voltooide tijd Verleden tijd
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het gezegde:
Bij zware buien stroomden hun holen soms vol.
Slide 10 - Open vraag
In welke tijd staat deze zin?
Bij zware buien stroomden hun holen soms vol.
A
Onvoltooide tijd tegenwoordige tijd
B
Voltooide tijd Tegenwoordige tijd
C
Onvoltooide tijd Verleden tijd
D
Voltooide tijd Verleden tijd
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het gezegde:
Daarbij waren hun puppies omgekomen.
Slide 12 - Open vraag
In welke tijd staat deze zin?
Daarbij waren hun puppies omgekomen.
A
Onvoltooide tijd tegenwoordige tijd
B
Voltooide tijd Tegenwoordige tijd
C
Onvoltooide tijd Verleden tijd
D
Voltooide tijd Verleden tijd
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het verwijswoord? En waarnaar verwijst het?
Vorige week had ik ineens een toets, wat me wel vaker gebeurt.
Slide 14 - Open vraag
Wat is het verwijswoord?
En waarnaar verwijst het?
De ramp die mij overkwam, was ook een soort natuurramp.
Slide 15 - Open vraag
De jongen ... de vulkaan oploopt, is een beetje bang
A
die
B
dat
C
wat
Slide 16 - Quizvraag
Het meisje ... hem volgt, doet dat met knikkende knieën.
A
die
B
dat
C
wat
Slide 17 - Quizvraag
De vulkan braakte wolken as uit, .... er dreigend uitziet.
A
die
B
dat
C
wat
Slide 18 - Quizvraag
De lava ... in de vulkaan borrelt, hoor je goed.
A
die
B
dat
C
wat
Slide 19 - Quizvraag
Lava is het heetste ... je je bedenken kunt.
A
die
B
dat
C
wat
Slide 20 - Quizvraag
Ik kan voltooide en onvoltooide tijd van elkaar onderscheiden
Ja
Een beetje
Nee
Slide 21 - Poll
Ik kan de juiste verwijswoorden toepassen in een zin.
Ja
Een beetje
Nee
Slide 22 - Poll
Meer lessen zoals deze
H3.4 onvoltooide tijd en voltooide tijd/ voorzetsel
Januari 2019
- Les met
15 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
1.8 voltooide en onvoltooide tijd
December 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1.8 voltooide en onvoltooide tijd
September 2021
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Taal actief thema 5 groep 8
Maart 2020
- Les met
33 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Informatie uit tekst halen + verwijswoorden (T12 L4, T13 L5)
September 2024
- Les met
43 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Taal Thema 5 Les 20
Februari 2022
- Les met
15 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Taal Thema 5 les 10
Maart 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
Taal Actief Th 5 herhaling
Januari 2023
- Les met
26 slides
Taal
Basisschool
Groep 8