1. Duits spreken, maar tijdens uitleg Nederlands.
2. Goed concentreren, stilte op de momenten dat het stil moet zijn. Uitleg en zelfstandig werken.
3. Samenwerken en zelfstandig.
4. Korte duidelijke uitleg.
5. Niet teveel huiswerk.
6. Tijdens les leren voor toetsen.
7. Inpakken als ik het zeg.
8. Blijven zitten tot de bel gaat.