Vul de juiste voltooid deelwoorden in:
Ik ben op vakantie ........ (zijn).
De zon heeft elke dag ........ (schijnen).
We hebben veel ....... (wandelen) en ......... (fietsen).
Ik heb iedere dag heerlijk ....... (eten).
Wij hebben haar een cadeau ......... (geven).