Training mens en gezondheid

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Mens en gezondheid

Training.

Doelen:

De leerling bereid zich voor op het examen.

Leefstijl:

Wat is dat?

Wat is belangrijk?

Voedingsstoffen:

Wat zijn voedingsstoffen.

Microvoedingsstoffen: vitamine en mineralen.

Macrovoedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten en vetten..

Taken voedingsstoffen:

Opbouw van het lichaam.

Regelen lichaamsprocessen.

Energie geven.

Frisdrank en thee bevatten veel water. Is water een voedingsstof of een voedingsmiddel?

1. Voedingsmiddel
2. Voedingsstof

Schijf van 5:

Doel van de schijf van 5.

Vakken verschillende grootte.

Elke dag uit elk vak eten, afhankelijk van je geslacht en leeftijd.

Alle ingrediënten die in een product zitten, moeten op het etiket vermeld worden

1. Waar
2. Niet waar

Voedingsgewoonten:

Wat is het?

Vegetariërs, veganisten, biologische voeding.

Dieëten:

Voedingstofbeperkend: natriumarm, energiebeperkt en voedingsstofvrij.

Voedingsstofverrijkend.

Allergie:

Voedselallergie of voedselintolerantie.

Gezondheidsdeterminanten zijn factoren die de gezondheid beïnvloeden

1. Waar
2. Niet waar

Gezondheidsdeterminanten beïnvloeden de gezondheid. In welke categorie valt opvoeding?

1. Biologische factoren
2. Leefstijl
3. Omgevingsfactoren
4. Voorzieningen gezondheidszorg

Genotsmiddelen:

Kan jij 4 genotsmiddelen noemen?

Duurzaam is....

1. Betekent dat je niet goed voor het milieu zorgt.
2. Betekent dat iets voor eeuwig en altijd is.
3. Betekent milieuvriendelijk of het besparen op grondstoffen.
4. Duurzaam zijn producten die heel duur zijn in de winkel.

Wat is voedselverspilling?

1. Je eet je bord niet leeg
2. Je kookt teveel
3. Je gooit eten wat over de datum is weg
4. Alle 3 zijn goed

Wat is een voorbeeld van convenience food?

1. voorgesneden groente
2. aardappels
3. patat van de snackbar
4. thuisbezorgd

Kruiden en specerijen:

Wat is het verschil?

Bereidingstechnieken:

Koken, bakken, braden, bakken in de oven.

Met de leerlingen naar keuze bereidingstechnieken bekijken.

Gerechten presenteren:

Waar let je op bij het opdienen van eten:

de kleur, vorm, textuur.

Garneren.

Hygiëne:

HACCP: regels van de overheid.

Hygiëne thuis in de keuken.

Hygiëne in de professionele keuken.

Controle HACCP.

Gebruik van snijplanken

• Wit – Brood.
• Groen – groenten/fruit.
• Blauw – vis.
• Geel – kip/gevogelte.
• Rood – rauw vlees.
• Bruin – gaar vlees.

Wat betekent de afkorting THT?

1. tenminste houdbaar tot
2. tenminste houden tot
3. tenminste heet tot
4. tenminste hebben tot

TGT betekent.....

1. te goed tot
2. te graag terug
3. tenminste houdbaar tot
4. te gebruiken tot

Wat is desinfecteren?

1. Met water afspoelen van je werkoppervlak
2. Weghalen van zichtbaar vuil
3. Doden van schadelijke micro-organismen

Wat wordt bedoeld met de basis van de hygiëne in de keuken is de persoonlijke hygiëne?

1. voorkomt dat bacteriën in eten en drinken terecht komen drinkenterechtkomen
2. Je moet er leuk en aantrekkelijk uitzien
3. voordat je keuken ingaat haren kammen
4. Je moet voordat je de keuken ingaat douchen

Opdracht:

Maken opdracht 1 en 2 blz. 25.

Afsluiting:

Lesevaluatie.

Vooruitblik volgende les.

Huiswerk.