7.1 Warmte en temperatuur

7.1 - Warmte en Temperatuur
Warmte en Temperatuur
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeNatuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.1 - Warmte en Temperatuur
Warmte en Temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Welkom terug in mijn les!

  1. Kahoot over de familie Kamerling :)
  2. Planning P3 Let op A/H: We moeten een deel inhalen!
  3. 7.1 uitleg + ZW

Slide 2 - Tekstslide

https://schooltv.nl/video-item/de-koudste-plek-op-aarde-niet-op-de-noordpool-maar-in-leiden

Slide 3 - Tekstslide

Op 1 januari liep Martine naar binnen en voelde dat het in de woonkamer warm was. Haar broertje kwam net onder de douche vandaan en vond het in woonkamer juist koud. Hoe kan dat?

Slide 4 - Open vraag

Temperatuur meten
graden Celsius, °C (Europa)
graden Kelvin, K (wetenschap)
graden Farenheit, °F (Amerika)

Slide 5 - Tekstslide

Celsius schaal
Anders Celsius
stelde in 1742 de eerste versie van deze schaal voor
(met 0° en 100° verwisseld)

Celcius (1701-1744, Zweden)

Slide 6 - Tekstslide

De truc van Celcius
0 °C  is de temperatuur waarbij water bevriest.
100 °C is de temperatuur waarbij water kookt.

Slide 7 - Tekstslide

Graden Kelvin
0 Kelvin = als alle atomen volledig stilstaan


Slide 8 - Tekstslide

Celsius en Kelvin

graden Celsius = 
graden Kelvin - 273

graden Kelvin =
graden Celsius +  273

Slide 9 - Tekstslide

1 graad Celsius = .... graden Kelvin
A
271
B
274
C
-271
D
- 272

Slide 10 - Quizvraag

wat is 20 graden Celsius in graden Kelvin?
A
20 K
B
273 K
C
293 K
D
253 K

Slide 11 - Quizvraag

100 graden Celsius =
A
0 K
B
100 K
C
273 K
D
373 K

Slide 12 - Quizvraag

Temperatuur meten

Temperatuur wordt met een verschillende soorten thermometers gemeten, namelijk:


1. Digitaal

2.Analoog 







Slide 13 - Tekstslide

Temperatuur
Temperatuur kun je meten met een thermometer:
  • vloeistofthermometer

Slide 14 - Tekstslide

De thermometer
Om de temperatuur te meten, gebruik je een thermometer
Deze bestaat uit een reservoir, een stijgbuis en een schaalverdeling

Slide 15 - Tekstslide

Thermometer
Op de thermometer en de getallenlijn
  Getallenlijn 
 staan de negatieve getallen onder 0.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe heet onderdeel 1 ?
A
reservoir
B
schaalverdeling
C
cilinder
D
stijgbuis

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Hoe heet onderdeel 2 ?
A
reservoir
B
schaalverdeling
C
cilinder
D
stijgbuis

Slide 19 - Quizvraag

Onderdeel 3 is de schaal-
verdeling. Hoe kan je zelf
een schaalverdeling maken?
A
Lengte van stijgbuis opmeten en in gelijke delen verdelen
B
Liniaal er langs en de maatstrepen gewoon overnemen.
C
Smeltend ijs voor nulpunt en kokend water voor 100. Daartussen gelijk verdelen.
D
Vloeistofniveau begin is nulpunt. Met hand opwarmen tot het niet meer stijgt is 100. Daartussen beetje verdelen.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het meetbereik van deze thermometer?
A
-4 graden Celsius
B
van 40 tot 50 graden Celsius
C
van -40 tot +50 graden Celsius
D
16 graden Celsius

Slide 21 - Quizvraag

Beantwoord de volgende vragen. De thermometers kun je aangeven met A, B en C (van links naar rechts)
1. Welke temperatuur geven de thermometers aan?
2. Welke thermometer zou je kunnen gebruiken als koorts thermometer?
3. Welke thermometer kun je het meest nauwkeurig aflezen?

Slide 22 - Open vraag

Andere soorten thermometers
Behalve de vloeistofthermometer zijn er nog meer soorten thermometers. 
Vleesthermometer

Slide 23 - Tekstslide

Een digitale thermometer is nauwkeuriger dan de vloeistof thermometer
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag









Wat voor soort thermometer is dit?
A
Koortsthermometer
B
Vloeistofthermometer
C
Oventhermometer
D
Buitenthermometer

Slide 25 - Quizvraag

Wat voor thermometer is dit?
A
Oventhermometer
B
Koortsthermometer
C
Buitenthermometer
D
Vleesthermometer

Slide 26 - Quizvraag

Deze thermometer is een:
A
digitaal meetinstrument
B
analoog meetinstrument

Slide 27 - Quizvraag

Wat is temperatuur op de thermometers
A
a.49 b.112 c.13 d.240 e.52 °C
B
a.49 b.108 c.13 d.230 e.50 °C
C
a.50 b.108 c.13 d.230 e.52 °C
D
a.50 b.112 c.15 d.240 e.50 °C

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het meetbereik van deze thermometer?
A
-20 graden Celsius
B
van 30 tot 50 graden Celsius
C
van -30 tot +50 graden Celsius
D
20 graden Celsius

Slide 29 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Lees 7.1
Maak opdrachten 1 t/m 12

Slide 30 - Tekstslide