GTL3 H5.1 Is er werk voor jou?

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Startactiviteit
Rekenen blz. 152 - opdrachten 1 t/m 4
Klaar, verder met opdracht 5 & 6

Slide 2 - Tekstslide

Rekenen opdracht 1 - blz. 152 

Slide 3 - Tekstslide

Rekenen opdracht 1 - blz. 152 

€ 1.945 - ( € 590 + € 127) = € 1.228
of
€ 1.945 - € 590 - € 127 = € 1.228

Slide 4 - Tekstslide

Rekenen opdracht 2 - blz. 152 
€ 492      € 1      € 425
 100 %        X        86,38211 = 

86,4 - 100 = - 13,6 % 

Slide 5 - Tekstslide

Rekenen opdracht 3 - blz. 152 
A. € 1.157 - € 280 - € 80 = € 797

B.   € 80         X         € 76
       100 %      1%       95%

€ 80 - € 76 = € 4,-
€ 797 - € 4 = € 793,-

Slide 6 - Tekstslide

Rekenen opdracht 4 - blz. 152 
€ 16,25     X       € 6,01
100 %       1%      37 %

€ 16,25 - € 6,01 = € 10,24

€ 10,24 x 116 = € 1.187, 84

Slide 7 - Tekstslide

Programma
  • Startactiviteit 
  • Startactiviteit  nakijken
  • Herhaling 5.1
  • Aan de slag!
  • Nakijken 
  • Afsluiting

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 5
Is er werk voor jou?

Slide 9 - Tekstslide

5.1 Wat levert werken op?
Je hebt geleerd in deze paragraaf: 
  • In welke groepen je de productie kunt indelen
  • Hoe in bedrijven het werk verdeeld wordt
  • Wat een zelfstandige, een eenmanszaak en een zzp'er is
  • Wat een vof is
  • Wat het verschil is tussen een nv en een bv

Slide 10 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving: Redenen om te willen werken.

Slide 11 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk arbeidsmotieven ...

Slide 12 - Open vraag

Het werk dat je als scholier mag doen =
A
Geschoold werk
B
Ongeschoold werk

Slide 13 - Quizvraag

Het werk waar je een beroepsopleiding voor nodig hebt =
A
Geschoold werk
B
Ongeschoold werk

Slide 14 - Quizvraag

Voor welk woord kun je arbeidsovereenkomst vervangen?

Slide 15 - Open vraag

Waarin staan de gezamenlijke afspraken over de arbeidsvoorwaarden?
A
In je arbeidsovereenkomst.
B
In de collectieve arbeidsovereenkomst.

Slide 16 - Quizvraag

Het aantal uren dat je werkt staan in ..
A
je arbeidsovereenkomst
B
de collectieve arbeidsovereenkomst

Slide 17 - Quizvraag

Waarvan is de hoogte van je loon afhankelijk?

Slide 18 - Open vraag

Nettoloon =
A
brutoloon - loonbelasting
B
brutoloon - loonbelasting - sociale premies
C
brutoloon - sociale premies
D
brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer je geen belasting en sociale premies betaald, werk je
A
wit
B
zwart
C
grijs
D
onzichtbaar

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer je geen belasting en sociale premies betaald, maar ook niet betaald wilt worden, werk je
A
wit
B
zwart
C
grijs
D
onzichtbaar

Slide 21 - Quizvraag

Vince verdient € 1.934 bruto per maand. Hoeveel verdient hij per week?

Slide 22 - Open vraag

Igor heeft een voltijdbaan van 36 uur. Hij verdient € 3.459,45 per maand. Wat is zijn uurloon?

Slide 23 - Open vraag

Vanaf welke leeftijd verdien je ten minste het wettelijk minimumloon?
A
16
B
18
C
21
D
23

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag!
Herhalingsopdrachten blz. 148 + 149
Plusopdrachten blz. 150 + 151

Slide 25 - Tekstslide