King en de drakenvlinders les 5: vertelperspectieven

Pak je boek en stap even in een andere wereld
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Pak je boek en stap even in een andere wereld

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je geleerd over...
  • ... wat de hoofdpersonen en de bijpersonen in een verhaal zijn.
  • ... hoe je het uiterlijk, de karaktereigenschappen en de kenmerken van een personage beschrijft. 
  • ... hoe je de relaties tussen personages in een verhaal beschrijft.
  • welke genres er zijn.
  • ...identiteit, empathie en saamhorigheid.
  • ...chronologie, tijd en ruimte.

Slide 2 - Tekstslide

Empathie en identificatie
  • Je bent empatisch als je je goed in gevoelens en gedachten van andere mensen kunt inleven

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent ‘zich identificeren’ eigenlijk?
  • Je hebt een 'identiteitsbewijs' om te bewijzen wie je bent. 

In verhalen betekent het:
  1. Een lezer moet zich kunnen identificeren met een personage. De lezer moet zich in het personage kunnen herkennen.
  2. Een schrijver moet het personage zo beschrijven dat de lezer de echte wereld vergeet en opgaat in de verhaalwereld.
  3. Mensen verschillen (uniek) en toch lijken we op elkaar.
Empathie en identificatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
  • ...over de verschillende vertelperspectieven:
  1. in boeken en verhalen,
  2. in een korte film

Slide 5 - Tekstslide

verschillende vertelperspectieven:
  • ...ik-verteller.
  • ...zij/hij-verteller.
  • ...alwetende verteller.
  • ...meervoudig perspectief.

  • Wat is het perspectief in King en de drakenvlinders?

Slide 6 - Tekstslide

Vertelperspectief
Vertelperspectief:
  • Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld.

1. Ik-verteller
  • De gebeurtenissen worden verteld door een personage in de ik-vorm.

2. Hij/zij-verteller
  • Het verhaal wordt in de hij- of zij-vorm verteld. 

Slide 7 - Tekstslide

Vertelperspectief
3. Auctoriaal vertelperspectief ook 'alwetende verteller'
  • Dit is verteller die alwetend is maar zelf geen rol speelt in het verhaal. Denk aan een sprookje.

4. Wisselend perspectief 
  • Als een schrijver kiest voor een ik-verteller of een hij/zij-verteller dan kunnen verschillende personages elkaar afwisselen als hoofdpersoon en/of verteller.


Slide 8 - Tekstslide

1. Ik-verteller
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller.
  • Geschreven in de ik-vorm.
  • Je leert de ik-persoon heel goed kennen (je leest ook de gedachten van deze persoon)
  • Je komt niet goed te weten wat andere personages voelen of denken.

Slide 9 - Tekstslide

1. Ik-perspectief
Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
                                                (Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)

Slide 10 - Tekstslide

2. Zij-/hij-verteller
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon.
  • Geschreven in de hij- of zij-vorm.
  • Leert de hoofdpersoon goed kennen.

Slide 11 - Tekstslide

2. Hij/zij-verteller
Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
                                           (Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)

Slide 12 - Tekstslide

3. Alwetende verteller
  • De verteller is iemand die alles weet van alle personages.
  • Geschreven in de hij- en zij-vorm.
  • Je komt te weten wat alle personages zien, horen, voelen en denken.
  • De verteller weet wat er is gebeurd en wat er nog gaat gebeuren.

Slide 13 - Tekstslide

3. Alwetende verteller
Een alwetende verteller weet al hoe het hele verhaal verloopt
Een alwetende verteller weet wat personages denken, wat ze gaan doen en waarom ze ze iets doen.
De alwetende verteller weet al

Slide 14 - Tekstslide

3. Alwetend perspectief
Die nacht slaapt Oliver aan één stuk door, hoewel hij zich 's ochtends meent te herinneren dat hij Bendik weg heeft zien gaan en terug heeft horen komen. Oliver zal hem er straks naar vragen, maar het gaat weer net als de dag ervoor: Bendik staat pas op aan het begin van de middag, als Oliver alle klussen al heeft gedaan, en ook zijn lijstje met thuistrainingsoefeningen heeft afgewerkt.                        (Uit: Oliver – Edward van de Vendel)

Slide 15 - Tekstslide

4. Meervoudig perspectief
  • Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van verschillende personages.
  • Er kan gebruik worden gemaakt van de ik-vertelsituatie (dan zijn er meerdere ik-figuren) of van de personale vertelsituatie (meerdere hij- of zij-figuren)

Slide 16 - Tekstslide

4. Meervoudig perspectief
Hoofdstuk 1: Freke. Op de dag dat mijn zus verhuisde, trok ik in haar kamer.
Hoofdstuk 2: Milan. "Milan, wat hoor ik?!' Mijn moeder gilde beneden aan de trap. 'Geen ballen in huis!'
Hoofdstuk 3: Freke. Ik sprong van mijn bed af en sloot het raam. Ik kon nooit lang naar dat joch kijken. Geschift was hij - altijd op dat veldje!
Hoofdstuk 4: Het was zes uur, te vroeg om op te staan. Van het tafeltje naast mij bed pak ik de nieuwe Voetbalweek. Ik zocht het geschreven portret. Wat zou ik antwoorden als ze mij over een paar jaar vroegen voor de rubriek?    (Uit: Schaduwspits, Corien Botman).

Slide 17 - Tekstslide

Vertelperspectief (in film)


Wat valt je op aan het perspectief van de volgende korte film?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Opdracht vertelperspectief
Log in bij Lessonup King en de drakenvlinders les 5: vertelperspectieven

Op de volgende slides volgt een aantal vragen over het vertelperspectief. 

Lees de fragmenten en beantwoord de vragen.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
De toren van Babel - Annie M.G. Schmidt
In mijn onschuld dacht ik, dat het bouwen van een huis een vrij simpele affaire zou zijn. Ze doen het al zo lang... dacht ik. Mensen bouwen al zo lang huizen. Zeker al tienduizend jaar of langer. Het is net zoiets als brood bakken, dat doen ze ook al zo lang. En bouwen... zo'n achtduizend jaar geleden maakten ze al heel ingewikkelde pyramides, dacht ik. En de toren van Babel ook... nou ja goed, het ding is nooit afgekomen, maar nu zijn ze toch al weer zoveel verder en bovendien: mijn huis behoeft geen toren van Babel te worden, liever zelfs niet. Zo maar een huisje. Op de tekening, die de architect voor ons gemaakt had, was het zo eenvoudig. Enkel maar een paar kamers, rechte kamers, naast elkaar en een plat dak. En geen kwestie van spitsbogen of beeldhouwwerken, of van torentjes of van kantelen of van koepels of erkers of koekoeksramen, zo maar rechttoe, recht aan een huis. Dat kon niet zoveel hoofdbrekens kosten, dacht ik.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'De toren van Babel?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'De avonden'?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 24 - Quizvraag


Karakter - Bordewijk
Tot zijn een en twintigste was hij in een boekhandel werkzaam als magazijnknecht, niet in de winkel. Dit was het eerste baantje dat hem enige bevrediging gaf, want te hooi en te gras kon hij nu zijn kennis vergroten. Maar hij schoot er niet op, hij verdiende nog steeds niet genoeg om op zichzelf te staan, hij bleef bij haar wonen.
Op een stroeve manier gingen zij met elkaar om. Hij was voor haar toch geen kwade zoon. ’s Zondagsmiddags gingen zij altijd wandelen. Ze wou naar de rivier, nooit ergens anders heen, zo gingen ze naar het Park of naar de Oude Plantage. Ze keken over het water, ze zeiden weinig, hun stilzwijgen was soms op de grens van vijandschap.


Slide 25 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'Karakter'?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'Een onbekende trekvogel'?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 28 - Quizvraag

Opdracht vertelperspectief

De zin: 'Later zou hij nog vaak aan deze dag terugdenken', kom je tegen bij . . .
A
ik-verteller
B
alwetende verteller
C
Hij/zij-verteller
D
elk vertelperspectief

Slide 29 - Quizvraag

Opdracht vertelperspectief

Als je graag meeleeft met de hoofdpersoon, lees je het liefst boeken met een . . .
A
alwetende verteller
B
personaal perspectief
C
ik-perspectief
D
-

Slide 30 - Quizvraag

Vertelperspectief in King en de drakenvlinders

Op de volgende slides volgt een aantal vragen over het vertelperspectief in King en de drakenvlinders.

Denk goed na over de antwoorden, want je kunt ze goed gebruiken voor de toets! 

Werk eventueel samen met je buur, zodat je kunt overleggen.

Slide 31 - Tekstslide

Conclusie:
1. Van welk perspectief is er sprake in King en de drakenvlinders? Leg je antwoord uit.

Slide 32 - Open vraag

Conclusie:
2. Waarom zou een schrijver voor een meervoudig perspectief kiezen?

Slide 33 - Open vraag

Lesdoelen:
Ik weet welke vier perspectieven er zijn.
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quizvraag

Lesdoelen:
Ik kan het vertelperspectief in een verhaal herkennen.
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quizvraag

Wat past bij jou?

Slide 36 - Tekstslide