Quiz MAW A5 Verandering deel 3

Quiz 
Verandering deel 3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Quiz 
Verandering deel 3

Slide 1 - Tekstslide

Welke paradigma's vallen op de dimensie actor-structuur aan de actor zijde?
A
functionalisme en rationele actor paradigma
B
rationele actor en sociaal constructivisme paradigma
C
functionalisme en conflict paradigma
D
conflict paradigma en rationele actor paradigma

Slide 2 - Quizvraag

Welke paradigma's vallen op de dimensie conflict-consensus aan de conflict zijde?
A
functionalisme en rationele actor paradigma
B
rationele actor en sociaal constructivisme paradigma
C
functionalisme en conflict paradigma
D
conflict paradigma en rationele actor paradigma

Slide 3 - Quizvraag

Het functionalisme paradigma benadrukt
A
onderlinge verbondenheid en betrokkenheid
B
het voortbestaan van de samenleving (en sociale cohesie)
C
ruilrelaties en nutsmaximalisatie
D
afwezigheid van sociale cohesie

Slide 4 - Quizvraag

Het functionalisme paradigma zegt over rationalisering:
A
rationalisering is belangrijk voor ontwikkeling en groei
B
rationalisering is belangrijk om individuele doelen te bereiken
C
door rationalisering ontstaat maatschappelijke ongelijkheid
D
rationalisering biedt allerlei voordelen, zoals groei van welvaart

Slide 5 - Quizvraag

Het conflict paradigma benadrukt
A
conflicten ontstaan door belangentegenstellingen
B
sociale uitsluiting kan leiden tot conflicten
C
conflicten kunnen alleen worden opgelost door overheidsingrijpen
D
afwezigheid van sociale cohesie

Slide 6 - Quizvraag

Het conflict paradigma zegt over rationalisering
A
rationalisering is de directe oorzaak van conflict
B
rationalisering veroorzaakt anti-kapitalisme
C
rationalisering veroorzaakt ongelijkheid
D
rationalisering zorgt voor gelijkheid

Slide 7 - Quizvraag

Het rationele actor paradigma benadrukt
A
ruilrelaties, waarbij beloningen worden uitgewisseld
B
individuele verantwoordelijkheid
C
nutsmaximalisatie
D
emotionele bindingen

Slide 8 - Quizvraag

Het rationele actor paradigma zegt over rationalisering
A
door rationalisering kunnen actoren in toenemende mate het proces beheersen om gezamenlijke doelen te bereiken
B
door rationalisering kunnen actoren in toenemende mate het proces beheersen om de eigen doelen te bereiken
C
door rationalisering kunnen actoren in toenemende mate het proces beheersen om zo efficiënt mogelijk te werken
D
door rationalisering kunnen actoren in toenemende mate het proces beheersen om zo efficiënt mogelijk samen te werken

Slide 9 - Quizvraag

Past onderstaande uitspraak wel/niet bij het functionalisme paradigma:

Als mensen meer te besteden hebben kunnen ze meer gezamenlijke activiteiten ontplooien zoals festivals bezoeken.

A
wel
B
niet

Slide 10 - Quizvraag

Past onderstaande uitspraak wel/niet bij het conflict paradigma:

Als alle mensen evenveel verdienen ontstaan er conflicten tussen bijvoorbeeld chirurgen en vuilnisvrouwen.

A
wel
B
niet

Slide 11 - Quizvraag

Past onderstaande uitspraak wel/niet bij het rationele actor paradigma:

Mensen ordenen zelf hun leven door zelf te bepalen welke carrière ze kiezen en welk inkomen ze verkrijgen.

A
wel
B
niet

Slide 12 - Quizvraag