Luisteropdracht: Je luistert naar een tekst die gaat over de inhoud van hoofdstuk 1.
Leesopdracht: Je leest een tekst en beantwoordt vragen over de inhoud. Je mag hierbij geen woordenboek gebruiken.
Gatentekst: Je vult een tekst aan met woorden uit een lijst. Het is belangrijk dat je de tekst goed begrijpt en de woorden uit de lijst kent. Verschil tussen presente/presente perfecto.
Grammaticaoefeningen: Je maakt opdrachten over:
Signaalwoorden van de Pretérito
De vervoeging van de Pretérito Perfecto
Het werkwoord GUSTAR.
Vragen in het Spaans: Je beantwoordt vragen in het Spaans, schriftelijk.