Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Instaptoets SO blok 5
SO blok 5 - M2 - instaptoets
werkwoordspelling (tegenwoordige tijd, verleden tijd & voltooid deelwoord)
Verkleinwoorden
Over Taal
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
SO blok 5 - M2 - instaptoets
werkwoordspelling (tegenwoordige tijd, verleden tijd & voltooid deelwoord)
Verkleinwoorden
Over Taal
Slide 1 - Tekstslide
Spelling
Tegenwoordige tijd
onderwerp regel
ik of jij achter pv ik-vorm
iets/iemand anders ik-vorm + t
Meerdere personen heel werkwoord
Slide 2 - Tekstslide
Aanwijzing:
Moet je 2 antwoorden invullen? Doe het dan zo:
gemaakt - deden
Slide 3 - Tekstslide
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in:
5. Miranda …… (spelen) op het drumstel terwijl Jente op haar banjo ……(tokkelen)
Slide 4 - Open vraag
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in:
6. Van Miranda …… (verwachten) ik dat ze morgen …….. (optreden)
Slide 5 - Open vraag
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in:
7. Jente …….. (worden) veertien, ze …….. (zijn) iets jonger dan Miranda.
Slide 6 - Open vraag
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in:
8. Ze …….. (oefenen) graag op het drumstel, ……… (vertellen) ze aan haar.
Slide 7 - Open vraag
Vul de goede vorm van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in
9. ……. (vinden) je ook niet, dat een banjo prachtig ………(klinken) ?
Slide 8 - Open vraag
Spelling - verleden tijd
Kijk eventueel eerste het filmpje over 't Kofschip x:
Slide 9 - Tekstslide
Vul de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd in:
(kloven). 10. De houthakkers……….de stammen.
Slide 10 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd in:
(krijsen) 11. . De peuter………in zijn wandelwagen.
Slide 11 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd in:
(bloeden) 13. ……….jouw vinger zo erg?
Slide 12 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd in:
(pakken) 12. De man .................. een biertje uit zijn koelkast.
Slide 13 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd in:
(verhuizen) 14. De leerling ……..naar de andere kant van het land.
Slide 14 - Open vraag
Spelling - voltooid deelwoord
Gebruik 't Kofschip x en kijk eventueel het instructiefilmpje:
Slide 15 - Tekstslide
Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord in
(krimpen) 15. Mijn trui is………….
Slide 16 - Open vraag
Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord in
(wegslepen) 16. De parkeerwacht heeft onze auto…….
Slide 17 - Open vraag
Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord in
(kerven) 17. Hebben jullie ook je naam in de boom………
Slide 18 - Open vraag
Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord in
(bloeden) 18. De vinger heeft enorm…….
Slide 19 - Open vraag
Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord in
(doen) 5. Dat had ik nooit……..
Slide 20 - Open vraag
Verkleinwoorden
Slide 21 - Tekstslide
Geef het verkleinwoord van wang
Slide 22 - Open vraag
Geef het verkleinwoord van café
Slide 23 - Open vraag
Geef het verkleinwoord van nasi
Slide 24 - Open vraag
Geef het verkleinwoord van baby
Slide 25 - Open vraag
Geef het verkleinwoord van spray
Slide 26 - Open vraag
Over Taal
talen
signaalwoorden
Slide 27 - Tekstslide
Leg uit wat een moedertaal is.
Slide 28 - Open vraag
Leg uit wat groepstaal is.
Slide 29 - Open vraag
Geef een voorbeeld van chattaal.
Slide 30 - Open vraag
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 31 - Quizvraag
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
hoewel
D
denk aan
Slide 32 - Quizvraag
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 33 - Quizvraag
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
vanwege
B
zoals
C
tot slot
D
toch
Slide 34 - Quizvraag
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar
Slide 35 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
groep 8 werkwoord spelling cito
Oktober 2024
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 7 werkwoordcito oefenen
Maart 2023
- Les met
35 slides
nederlands
Primary Education
Extra opdracht werkwoordspelling
September 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Opdracht 4 werkwoordspelling: voltooid deelwoord
November 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1-4
Perfectum Werkwoorden Voor Beginners
Mei 2023
- Les met
15 slides
NT2
Kleuteronderwijs
Les 18 Spelling - 19 januari 2024 4e uur
November 2023
- Les met
30 slides
Deel 2 werkwoordspelling tweede klas
Februari 2024
- Les met
13 slides
Werkwoorden
Oktober 2024
- Les met
22 slides