zinsdelen
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
In welke volgorde moet je een zin ontleden?
A
ow - pv - zinsdelen - wwg
B
pv - wwg - zinsdelen - ow
C
zinsdelen - ow - pv - wwg
D
pv - zinsdelen - wwg - ow
Slide 3 - Quizvraag
Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Over | een paar jaar | heeft | iedereen | een smartwatch.
Over | een paar jaar | heeft | iedereen | een smartwatch.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ons team | won | gisteren | een belangrijke sportprijs.
Ons team | won | gisteren | een belangrijke sportprijs.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
stap 7
zoek het ow
zoek de pv
zoek de bwb
zoek het mv
zet streepjes
zoek het lv
zoek het wg
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Plastic tassen vormen nog steeds een ernstige bedreiging voor het milieu.
Plastic tassen vormen nog steeds een ernstige bedreiging voor het milieu.
A
plastic tassen
B
een ernstige bedreiging
C
voor het milieu
D
vormen
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Voor de groene Heinz-Ketchup uit 2004 hebben de klanten geen belangstelling getoond.
Voor de groene Heinz-Ketchup uit 2004 hebben de klanten geen belangstelling getoond.
A
geen belangstelling
B
getoond
C
de klanten
D
hebben
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Voor de groene Heinz-Ketchup uit 2004 hebben de klanten geen belangstelling getoond.
Voor de groene Heinz-Ketchup uit 2004 hebben de klanten geen belangstelling getoond.
A
geen belangstelling
B
getoond
C
de klanten
D
hebben
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Bij patiënten met een huidkleurige pyjama stelt de arts gemakkelijker ziektes vast dan bij zieken met een gekleurde pyjama.
Bij patiënten met een huidkleurige pyjama stelt de arts gemakkelijker ziektes vast dan bij zieken met een gekleurde pyjama.
A
stelt
B
een huidkleurige pyjama
C
de arts
D
ziektes
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
In 2011 heeft NASA voor de laatste keer een spaceshuttle gelanceerd.
In 2011 heeft NASA voor de laatste keer een spaceshuttle gelanceerd.
A
een spaceshuttle
B
heeft
C
in 2011
D
NASA
Slide 15 - Quizvraag
Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wwg
ond
overig
Voor zijn verjaardag
vraagt
mijn broer
een vishengel.
Slide 16 - Sleepvraag
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Straks gaat de buurman zijn zoon naar school brengen.
Straks gaat de buurman zijn zoon naar school brengen.
A
Straks
B
de buurman
C
zijn zoon
D
naar school
Slide 17 - Quizvraag
Artsen zonder grenzen hebben de slachtoffers medicijnen en dekens uitgeleend.
Welk zinsdeel is het meewerkend voorwerp?
Welk zinsdeel is het meewerkend voorwerp?
A
Artsen zonder grenzen
B
hebben uitgeleend
C
de slachtoffers
D
medicijnen en dekens
Slide 18 - Quizvraag
Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?
A
Wie/wat + gezegde?
B
Wat/wie + gezegde?
C
Aan wie/voor wie + O + gezegde
D
waar, wanneer, waarom, etc.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
In 2011 heeft NASA voor de laatste keer een spaceshuttle gelanceerd.
In 2011 heeft NASA voor de laatste keer een spaceshuttle gelanceerd.
A
een spaceshuttle
B
heeft
C
in 2011
D
NASA
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Op elke eerste maandag van de maand testen de Nederlandse gemeenten de sirenes van hun alarmsysteem
Op elke eerste maandag van de maand testen de Nederlandse gemeenten de sirenes van hun alarmsysteem
A
op elke eerste maandag van de maand
B
testen
C
de Nederlandse gemeenten
D
de sirenes van hun alarmsysteem
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Op elke eerste maandag van de maand testen de Nederlandse gemeenten de sirenes van hun alarmsysteem
Op elke eerste maandag van de maand testen de Nederlandse gemeenten de sirenes van hun alarmsysteem
A
op elke eerste maandag van de maand
B
testen
C
de Nederlandse gemeenten
D
de sirenes van hun alarmsysteem
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Wil je voor mij een paar van die vakantiefoto's laten maken?
Wil je voor mij een paar van die vakantiefoto's laten maken?
A
Je
B
een paar van die vakantiefoto's
C
voor mij
D
geen lv in de zin
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Veel leerlingen kopen in de kleine pauze een lekker tussendoortje.
Veel leerlingen kopen in de kleine pauze een lekker tussendoortje.
A
Veel leerlingen
B
in de kleine pauze
C
een lekker tussendoortje
D
geen lv in de zin
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Sommige spinnen maken heel kunstige webben in de achtertuin.
Sommige spinnen maken heel kunstige webben in de achtertuin.
A
Sommige spinnen
B
webben
C
heel kunstige webben
D
in de achtertuin
Slide 25 - Quizvraag
Wat zijn de bijwoordelijke bepalingen?
Mijn moeder heeft vanavond met een garde
de eieren opgeklopt.
Mijn moeder heeft vanavond met een garde
de eieren opgeklopt.
A
heeft, vanavond
B
vanavond, met een garde
C
met een garde, de eieren
D
mv= Mick
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
De docent Nederlands gaf de leerling
een negen voor zijn toets.
De docent Nederlands gaf de leerling
een negen voor zijn toets.
A
de docent
B
de leerling
C
voor zijn toets
D
Er is geen meewerkend voorwerp.
Slide 27 - Quizvraag
Mijn moeder heeft mijn oma voor haar verjaardag een nieuwe jas gegeven.
voor haar verjaardag=
voor haar verjaardag=
A
lijdend voorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
werkwoordelijk gezegde
Slide 28 - Quizvraag
Wie heeft gisteren mijn konijn
eten gegeven?
Wie =
eten gegeven?
Wie =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde
