1th - H4 ongelijkheid quiz

1T/H - Quiz hoofdstuk 4: Ongelijkheid

Hoeveel weet jij al/nog over het hoofdstuk?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1T/H - Quiz hoofdstuk 4: Ongelijkheid

Hoeveel weet jij al/nog over het hoofdstuk?

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag
Afsluiten H4.1 t/m 4.3 -> quiz
Aan de slag met doelenkaart
Blooket H4.1 t/m 4.3

Slide 2 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid is hetzelfde als regionale ongelijkheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Bekijk het kaartje. Gaat dit over sociale ongelijkheid of regionale ongelijkheid?
A
sociale ongelijkheid
B
regionale ongelijkheid

Slide 4 - Quizvraag

Geef aan of het volgende kenmerk gaat over Periferie, semi-periferie of centrum:
Landbouw
A
Periferie
B
Semi-Periferie
C
Centrum

Slide 5 - Quizvraag

Geef aan of het volgende kenmerk gaat over Periferie, semi-periferie of centrum:
Fabrieken
A
Periferie
B
Semi-periferie
C
Centrum

Slide 6 - Quizvraag

Geef aan of het volgende kenmerk gaat over Periferie, semi-periferie of centrum:
Kantoren
A
Periferie
B
Semi-periferie
C
Centrum

Slide 7 - Quizvraag

Periferie betekent?
A
Rijke landen met een hoog HDI
B
Arme landen met een lage HDI.
C
Arme landen met een hoog HDI
D
Rijke landen met een laag HDI

Slide 8 - Quizvraag

Centrum, Periferie of Semi-periferie?
A
Centrum
B
Periferie
C
Semi-periferie

Slide 9 - Quizvraag

Formele sector
Informele sector

Slide 10 - Sleepvraag

Het verschil tussen de formele en informele sector is dat......
A
Bij de formele sector het verdiende geld niet bekend is bij de overheid en niet meetelt voor het bbp
B
Bij de formele sector het verdiende geld wel bekend is bij de overheid en wel meetelt voor het bbp
C
Bij de informele sector het verdiende geld wel bekend is bij de overheid en niet meetelt voor het bbp
D
Bij de informele sector het verdiende geld niet bekend is bij de overheid en wel meetelt voor het bbp

Slide 11 - Quizvraag

Een groot verschil tussen mensen in de formele en informele sector zorgt voor...
A
Sociale achterstand
B
Sociale cohesie
C
Sociale ongelijkheid
D
Sociale werkdruk

Slide 12 - Quizvraag

Formele sector
Informele sector
Sleep de woorden naar het juist sector:
Informele sector
Auto's wassen
Minister
Automonteur
Oppassen
Rommelmarkt verkopen
Onderwijzer

Slide 13 - Sleepvraag

Het BBP is:
A
Het Bruto Buitenlands Product
B
Alles wat in een jaar in een land verdiend wordt
C
Het gemiddelde inkomen
D
Het Bruto Binnenlands Product

Slide 14 - Quizvraag

Het BBP van Nederland is hoger dan het BBP van China.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welvaart
Welzijn
BBP/hoofd
Beroepsbevolking
Levensverwachting
Alfabetiseringsgraad
Koopkracht

Slide 16 - Sleepvraag

Wat betekent BRP?
A
Bruto inkomen van een land
B
Bruto inkomen per regio per hoofd
C
Bruto inkomen van een regio
D
Bruto inkomen per land per hoofd

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen sociale ongelijkheid en regionale ongelijkheid?

Slide 18 - Open vraag

Vraag: 
Wat is dan nu het verschil tussen regionale ongelijkheid en sociale ongelijkheid? 
Antwoord: 
Regionale ongelijkheid is het verschil in  welvaart tussen verschillende gebieden.
Sociale ongelijkheid is het verschil in welvaart tussen verschillende groepen mensen in een gebied.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Werken aan je doelenkaart, heb je een onderdeel af laat mij het weten voor een verrassing.....
Hoe: Zelfstandig of in tweetallen, maar houdt het rustig
Tijd: tot 12:45

Doel van vandaag: 3 onderdelen af



timer
40:00

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
12-06-2024
3 onderdelen van de doelenkaart af

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Ga aan de slag met het werkboek kaartvaardigheden
Hoe: zelfstandig, overleggen mag maar houd het rustig
Hoelang: 20 minuten
 
Doel van vandaag H1 en H2 af
Klaar?: Maken opdrachten H4:
H4.1 opdracht 2, 3, 4 & 5
H4.2 opdracht 2, 3, 4 & 6
h4.3 opdracht 2, 3, 4


Huiswerk: H4.3 opdrachten: 2, 3, 4 + Poster welzijn

Slide 22 - Tekstslide

kaartanalyse
Kaartlezen: alle informatie uit een kaart halen. legenda lezen. Waar ligt dit gebied? Wat geeft de kaart precies aan? Wat zegt deze kaart ?

Kaartanalyse: Verbanden/relaties en patronen herkennen. binnen een kaart of tussen twee kaarten. Voordat je een patroon kan zien, moet je eerst de kaart goed lezen.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe pak je het aan?
stap 1: bekijk de titel van de kaart
stap 2: wat voor soort kaart is het?
stap 3: wat betekenen kleuren, icoontjes, lijnen grafieken etc. op de kaart? Lees de legenda! zorg dat je weer wat de kaart vertelt.
Stap 4: Zoek patronen en verbanden. wat komt overeen? Of wat zeggen deze kaarten van elkaar? heb je twee kaarten? herhaal stap 1 tot 3 bij de tweede kaart.
stap 5: vind het juiste verband of patroon.

Slide 24 - Tekstslide

Blooket H4
Volgende week: herhaling hoofdstuk 2

Slide 25 - Tekstslide