B1 herhaling unidad 2 compañeros

• Spaans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3

Herhaling unidad 2 

De presente van ser (p. 24)

Aanwijzende voornaamwoorden (p. 24)

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden (p. 24)

Getallen 1 t/m 100 (p. 27 / p. 97)

Ser

                  Ser = zijn

ik ben

Jij bent

hij/zij/ het is/ u bent

Wij zijn

Jullie zijn

Zij zijn

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

Soy

Eres

Es

Somos

Sois

Son

Ser: Zijn

Ser: Zijn

Sleep de persoonsvorm maar de juiste werkwoordsvorm van SER.

yo

tú

él, ella, usted

 nosotros

vosotros

ellos, ustedes

soy

 eres

 es

 somos

sois

son

Het werkwoord SER

1. Lucas ________ (ser) un chico.
2. Yo ________ (ser) holandés. 
3. Eliza y Sam _________ (ser) amigos. 
4. Vosotros _________ (ser) muy amables. 
5. Tú ____________ (ser) de Italia. 
6. Lena y yo __________ (ser) familia.  
7. Juan ____________ (ser) muy amigable. 
8.  Carmen y tú____________ (ser) primas. 
9. Carla _________________(ser) de Colombia. 

Vul de juiste vorm van SER in.
Tú.....................de Argentina.

1. eres
2. soy
3. somos
4. son

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo.....................estudiante.

1. eres
2. soy
3. somos
4. son

Vul de juiste vorm van SER in.
Tomás y yo ..................... holandeses.

1. eres
2. soy
3. somos
4. son

Vul de juiste vorm van SER in.
Isabela ..................... profesora.

Vul de juiste vorm van SER in.
Miguel y Fernando ..................... de Colombia.

Vul de juiste vorm van SER in.
Francisco y tú .....................estudiantes.

aanwijzende voornaamwoorden

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:
....... libros son de Ana.

1. este
2. estos
3. esta
4. estas

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:
....... mesas son rojas.

1. este
2. estos
3. esta
4. estas

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:
....... ordenador es gris.

1. este
2. estos
3. esta
4. estas

Wat weet je nog over het meervoud?

klinker + -s

medeklinker + -es

het lidwoord moet ook in het meervoud gezet worden

Meervoud

El plural (meervoud)

Meervoud zelfstandige naamwoorden

-> woord eindigt op een klinker? ( A-E-I-O-U) + s

-> woord eindigt op een medeklinker? + es

	enkelvoud	meervoud
de auto	el coche	los coche s
de trein	el tren	los tren es

El plural (meervoud)

Meervoud bijvoeglijke naamwoorden

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	el gato blanco	la gata blanca
	el gato grande	la gata grande
meervoud	los gatos blancos	las gatas blancas
	los gatos grandes	las gatas grandes

El plural (meervoud)

Let op: vergeet niet het lidwoord ook in het meervoud te zetten!

el libro grande -> los libros grandes

la niña pequeña -> las niñas pequeñas

Wat is het meervoud van:
el camión

1. el camións
2. los camións
3. el camiones
4. los camiones

Wat is het meervoud van:
el diccionario

1. el diccionarioes
2. los diccionarios
3. el diccionarios
4. los diccionares

Wat is het meervoud van:
la silla

1. la sillas
2. la silles
3. las sillas
4. las silles

Zet onderstaande zin in het meervoud.
El profesor es alto.

Zet onderstaande zin in het meervoud.
Esta casa es grande.

Los números hasta 100

Tussen twintig en dertig schrijf je de getallen aan elkaar met “i” in het midden --> veintiuno (21)

  

Vanaf de dertig schrijf je de getallen los van elkaar met “y” in het midden --> treinta y nueve (39)

100

26

64

99

18

37

57

74

Cien

Veintiséis

Sesenta y cuatro

Noventa y nueve

dieciocho

treinta y siete

cincuenta y siete

Setenta y cuatro