B1 herhaling unidad 2 compañeros

Herhaling toetsstof periode 2
De presente van ser (p. 24)
Aanwijzende voornaamwoorden (p. 24)
Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden (p. 24)
Getallen 1 t/m 100 (p. 27 / p. 97)
Dagen van de week (p. 23)
Woordenlijst Unidad 2 (de lijst van Teams/online methode)
Jezelf voorstellen (p. 29 opdr. 4. vraag 1, 2, 3, 4 en 7)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling toetsstof periode 2
De presente van ser (p. 24)
Aanwijzende voornaamwoorden (p. 24)
Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden (p. 24)
Getallen 1 t/m 100 (p. 27 / p. 97)
Dagen van de week (p. 23)
Woordenlijst Unidad 2 (de lijst van Teams/online methode)
Jezelf voorstellen (p. 29 opdr. 4. vraag 1, 2, 3, 4 en 7)

Slide 1 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van SER in.
Tú.....................de Argentina.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 2 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo.....................estudiante.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 3 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van SER in.
Tomás y yo ..................... holandeses.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 4 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van SER in.
Isabela ..................... profesora.

Slide 5 - Open vraag

Vul de juiste vorm van SER in.
Miguel y Fernando ..................... de Colombia.

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste vorm van SER in.
Francisco y tú .....................estudiantes.

Slide 7 - Open vraag

Welke 4 aanwijzende voornaamwoorden zijn er in het Spaans?

Slide 8 - Woordweb

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:
....... libros son de Ana.
A
este
B
estos
C
esta
D
estas

Slide 9 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:
....... mesas son rojas.
A
este
B
estos
C
esta
D
estas

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:
....... ordenador es gris.
A
este
B
estos
C
esta
D
estas

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Zet onderstaande zin in het meervoud.
El profesor es alto.

Slide 13 - Open vraag

Zet onderstaande zin in het meervoud.
Esta casa es grande.

Slide 14 - Open vraag

100
26
64
99
18
37
57
74
Cien
Veintiséis
Sesenta y cuatro
Noventa y nueve
dieciocho
treinta y siete
cincuenta y siete
Setenta y cuatro

Slide 15 - Sleepvraag

Ken je alle 7 dagen van de week nog?

Slide 16 - Woordweb