Je bepaalt een plaats of een route door middel van kaartcodes of coördinaten. Je benoemt de acht belangrijkste windrichtingen. Je werkt met een positief/negatief assenstelsel en je gebruikt bijbehorende begrippen.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat gaan wij leren vandaag?
Je gebruikt kaartcodes en coördinaten om locaties op een kaart te vinden of aan te geven.
Je benoemt de 8 belangrijkste windrichtingen op een kompas en wijst ze aan.
Je legt uit wat een windroos is en gebruikt die om de windrichting te bepalen van een gegeven route op een kaart (zonder assenstelsel).
Je bepaalt routes op een kaart.
Je benoemt het vak van een gegeven plaats op een kaart met vakindeling.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
windrichtingen
Slide 8 - Tekstslide
assenstelsel
rooster
2 assen : horizontaal en verticaal
0 van Oorsprong
roosterpunten
Slide 9 - Tekstslide
Assenstelsel
Welk punt ligt op de x-as en welk punt ligt op de y-as?
Welk punt ligt het hoogste en welk punt het laagste?
Slide 10 - Tekstslide
We gaan aan de slag!
Doelen deze week:
Les 1: 6.2.3 Negatieve getallen en voorrangsregels
Les 2: 6.2.4 Alles door elkaar
6.2. Diagnostische oefeningen
Les 3: 6.4.3 Het assenstelsel
+ andere lessen
Slide 11 - Tekstslide
Kunnen wij het nu?
Je gebruikt kaartcodes en coördinaten om locaties op een kaart te vinden of aan te geven.
Je benoemt de 8 belangrijkste windrichtingen op een kompas en wijst ze aan.
Je legt uit wat een windroos is en gebruikt die om de windrichting te bepalen van een gegeven route op een kaart (zonder assenstelsel).
Je bepaalt routes op een kaart.
Je benoemt het vak van een gegeven plaats op een kaart met vakindeling.