In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
English
- Grammar
Slide 1 - Tekstslide
Do you remember the present simple?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
Slide 2 - Quizvraag
The Present Simple
Hoe kun je de "present simple" herkennen?
In een zin weet je of het een feit of routine is door naar signaalwoorden te kijken.
Woorden als every day (alledaags), never (nooit), always (altijd), every Wednesday (elke woensdag) vertellen je dat het over een routine gaat. Het komt vaak voor.
Als er geen signaalwoorden zijn, vertelt de zin u een feit.
Slide 3 - Tekstslide
Present simple
Signaalwoorden:
always
often
ever
sometimes
every day
never
usually
every week
Slide 4 - Tekstslide
Signaalwoorden Present Simple
Slide 5 - Woordweb
Translate. 1. John speelt altijd buiten
Slide 6 - Open vraag
Present Simple or Present Continuous? My dad ___ (not work) in the office every day.
Slide 7 - Open vraag
(to cry) present simple The baby ..... .
Slide 8 - Open vraag
PRESENT CONTINUOUS
Slide 9 - Tekstslide
Do you remember the present continuous?
A
yes
B
no
C
a little bit
Slide 10 - Quizvraag
Describe the present continuous in your own words
Slide 11 - Open vraag
PRESENT CONTINOUS
Present contiNUous: gebeurt NU
Always use this form:
1. am, is / are
2. infinitive
3. -ing
Example: They are working now
Slide 12 - Tekstslide
Present continuous
The present continuous consists of a form of be followed by the -ing form of a verb (werkwoord).