In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Marketing
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Slide 2 - Tekstslide
Een bedrijf in barbecues gebruikt een marketingmix voor een brede doelgroep. Hij vindt het product zo goed dat hij denkt dat hij het aan iedereen kan verkopen. Welke segmentatiestrategie gebruikt dit bedrijf?
A
gedifferentieerde marktbenadering
B
ongedifferentieerde marktbenadering
C
geconcentreerde marktbenadering
Slide 3 - Quizvraag
Tot welk onderdeel van de marketingmix behoort de merknaam
A
Productbeleid
B
Prijsbeleid
C
Distributiebeleid
D
Promotiebeleid
Slide 4 - Quizvraag
Hoe worden de 5 P's ook wel genoemd?
A
Marketingmix of marketingdoelen
B
Marketingmix of marketinginstrumenten
C
Marketingdoelen of marketinginstrumenten
D
Marketinginstrumenten of marketingbestek
Slide 5 - Quizvraag
Een bedrijf in barbecues gebruikt een marketingmix voor een brede doelgroep. Hij vindt het product zo goed dat hij denkt dat hij het aan iedereen kan verkopen.
Welke segmentatiestrategie gebruikt dit bedrijf?
A
gedifferentieerde marktbenadering
B
ongedifferentieerde marktbenadering
C
geconcentreerde marktbenadering
Slide 6 - Quizvraag
Wat is geen P uit de marketingmix?
A
Productbeleid
B
Promotiebeleid
C
Productiebeleid
D
Prijsbeleid
Slide 7 - Quizvraag
In het marketingplan van een supermarktketen staat: Wij willen over vijf jaar toonaangevend zijn in de retailmarkt die zicht richt op de kritische, hoogopgeleide consument met een groot budget. Welk onderdeel van een marketingplan is hier beschreven?
A
Marketingmix
B
Bedrijfsformule
C
Missie
D
Visie
Slide 8 - Quizvraag
De marketingmix bestaat uit verschillende instrumenten. Omdat Cartier-horloges zeer exclusief zijn, zijn ze slechts verkrijgbaar bij enkele exclusieve juweliers. Welk marketinginstrument staat in deze beschrijving centraal?
A
Plaats
B
Prijs
C
Product
D
Promotie
Slide 9 - Quizvraag
In één van de fases van het marketingplanningsproces wordt de marketingmix opnieuw uitgewerkt. In welke fase is dit?
A
Implementatie
B
Situatieanalyse
C
Strategische opties
D
SWOT-analyse
Slide 10 - Quizvraag
Bij welke van onderstaande voorbeelden is de marketingmix niet in balans?
A
Een hoge prijs met een exclusieve locatie
B
Een meubelwinkel die veel aan promotie doet
C
Een bouwmarkt met een ruime parkeerplaats
D
Een cadeauwinkel in een doodlopende straat
Slide 11 - Quizvraag
Fysieke eigenschappen
toegevoegde eigenschappen
Afgeleide eigenschappen
Slide 12 - Sleepvraag
De Kaasboer heeft een
A
breed assortiment
B
diep assortiment
C
smal assortiment
D
ondiep assortiment
Slide 13 - Quizvraag
Een groothandel in beautyproducten verkoopt een beperkt assortiment met een grote variëteit in stijltangen en föhns. Ook verkoopt de groothandel borstels. Het bedrijf heeft zich gespecialiseerd in het bieden van hoogwaardige borstels. Wat is het assortiment van de groothandel?
A
smal en diep
B
breed en diep
C
breed en ondiep
D
smal en ondiep
Slide 14 - Quizvraag
Met de assortimentslengte wordt het aantal producten dat per artikelvariant aanwezig is bedoeld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Het assortiment is ingedeeld op het koopgedrag van de consument... dit hoort bij
A
Productieverwantschap
B
Consumptieverwantschap
C
Koopverwantschap
Slide 16 - Quizvraag
Een kunsthandel verkoopt kunstobjecten die allemaal gebruikt worden om de inrichting van een huis te verfraaien. Van welke dimensie van het assortiment is hier sprake?
A
Breedte
B
Consistentie
C
Hoogte
D
Lengte
Slide 17 - Quizvraag
Welk element van de productmix zorgt ervoor dat klanten gemakkelijk hun klachten kunnen uiten?
A
Assortiment
B
Kwaliteit
C
Service
D
Merk
Slide 18 - Quizvraag
Consistentie houdt in dat je als bedrijf steeds meer assortimentsgroepen gaat opnemen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Met de assortimentsbreedte wordt het aantal assortimentsgroepen of productgroepen bedoeld dat de ondernemer voert.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Een schoenenwinkel is heel zorgvuldig bij de samenstelling van het assortiment. De winkel biedt heel veel verschillende merken, modellen en kleuren aan.
Van welke dimensie van het assortiment is hier sprake?
A
Breedte
B
Consistentie
C
Diepte
D
Lengte
Slide 21 - Quizvraag
Een fabrikant bewerkt detaillisten met kortingen en bonussen. Hiermee stimuleert hij hen om zijn producten in het assortiment op te nemen.
Welke strategie wordt hier toegepast?
A
Pull strategie
B
Push strategie
Slide 22 - Quizvraag
Welk type winkel heeft een smal en diep assortiment?
A
Zelfbedieningsgroothandel MAKRO
B
Simon Levelt Koffie en Thee
C
Supermarkt Deen
D
Bouwwinkel Gamma
Slide 23 - Quizvraag
Hoe heet het als de bedrijfskolom korter wordt?
A
Parallellisatie
B
Differentiatie
C
Integratie
D
Specialisatie
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een verkoopkanaal?
A
Is de wijze waarop je je producten aanbiedt en de manier waarop transactie tot stand komt.
B
Is de wijze waarop je producten inkoopt binnen de bedrijfskolom/
C
Is de voortgang binnen de bedrijfskolom
Slide 25 - Quizvraag
Een bedrijfskolom bestaat uit verschillende schakels. Wat is de laatste schakel?
A
Detailhandel
B
Groothandel
C
Oerproducent
D
Opkoper
Slide 26 - Quizvraag
Een horecagroothandel, besluit meerdere delicatessenzaken te openen, waar men rechtstreeks aan consumenten gaat leveren. Hoe wordt deze beweging in de bedrijfskolom ook wel genoemd?
A
Differentiatie
B
Integratie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie
Slide 27 - Quizvraag
Hoe heet het als de bedrijfskolom langer wordt?
A
differentiatie
B
integratie
C
parallellisatie
D
specialisatie
Slide 28 - Quizvraag
Wie zij de afnemers van de collecterende en distribuerende handel?
A
Consumenten
B
Bedrijven
Slide 29 - Quizvraag
Bricks is een fabrikant van blokken en bouwdozen voor kinderen. Bricks maakt vooral reclame in de kinderweekbladen en op de televisie. Speelgoedzaken merken een toename in de vraag naar deze bouwdozen. Van welke distributie/communicatie strategie is hier sprake?
A
van een pullstrategie
B
van een pushstrategie
C
van een push- en pullstrategie
Slide 30 - Quizvraag
Een vergelijkbaar woord voor Promotie is:
A
Reclame
B
Communicatie
Slide 31 - Quizvraag
De promotiemix kennen we ook als:
A
Marketing instrumenten
B
Marketing activiteiten
C
Marketing strategieën
D
Marketing communicatie
Slide 32 - Quizvraag
Jhon fronst zijn wenkbrauwen bij het horen van de prijs van de nieuwe Mac Book. Dit is een vorm van.....
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 33 - Quizvraag
Verkoop door een verkoopgesprek met een medewerker, noem je:
A
Persoonlijke verkoop
B
Sales promotion
C
Instore marketing
D
Public Relations
Slide 34 - Quizvraag
Een televisiespotje over een product is een voorbeeld binnen de promotiemix van
A
reclame
B
public relations
C
sales promotion
D
persoonlijke verkoop
Slide 35 - Quizvraag
Leerdoelen
Je beschrijft het begrip prijsbeleid.
Je benoemt de verschillende condities van betalingsvoorwaarden.
Je legt uit waarom korting gegeven wordt.
Slide 36 - Tekstslide
Prijsbeleid
De prijs die een afnemer ervoor over heeft om een product of dienst af te nemen.
Prijsverhoging kan leiden tot klantverlies, maar prijsverlaging kan leiden tot omzetverlies.
Slide 37 - Tekstslide
Waar moet je allemaal mee rekening houden bij het bepalen van de prijs?
Slide 38 - Open vraag
Betalingsvoorwaarden(condities)
Kortingen vallen onder betalingscondities.
Een klant kan op diverse manieren betalen.
Bijvoorbeeld: wanneer een klant contant betaalt, moet hij direct de factuur betalen.
Slide 39 - Tekstslide
Betalingscondities
Contante betaling: pinbetaling, contant geld.
Op rekening: over een aantal dagen betalen.
Levering onder rembours: goederen worden door vervoerder afgegeven als de klant betaald.
Slide 40 - Tekstslide
Korting
Door het geven van korting kan een bedrijf een afnemer overgehaald worden om over te gaan tot aankoop.
Slide 41 - Tekstslide
Kortingen
Korting voor contant
Korting jaarbetaling
Kwantumkorting
Staffelkorting
Slide 42 - Tekstslide
Kortingen
Korting voor contant:
Bij betaling binnen een bepaalde termijn mag de klant een bepaald percentage van de factuur aftrekken.
Korting jaarbetaling:
Als een klant een heel jaar betaald in plaats van per maand mag de klant een bepaald percentage van de factuur aftrekken.
Slide 43 - Tekstslide
Kortingen
Kwantumkorting:
Een korting op basis van ordergrootte. Hoe groter de order, hoe meer korting.
Staffelkorting:
Een korting die toeneemt als de omzet per order groter is.
Slide 44 - Tekstslide
Overige kortingen
Bonuskorting
Introductiekorting
Klantkorting
Seizoenskorting
Slide 45 - Tekstslide
Kortingen
Bonuskorting:
korting op de verkoopprijs omdat de afnemer in een bepaalde periode een bepaalde hoeveelheid heeft afgenomen.
Introductiekorting:
korting op een nieuw product als introductie.
Slide 46 - Tekstslide
Kortingen
Klantkorting:
extra korting die aan vaste klanten wordt gegeven.
Seizoenskorting:
korting die gegeven wordt in een bepaalde periode in een jaar.
Slide 47 - Tekstslide
Korting die oploopt naarmate de klant meer producten afneemt, is