Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen.
1. Het werkwoordelijk deel bestaat uit het koppelwerkwoord
en alle andere werkwoorden.
2. Het naamwoordelijk deel bestaat uit alle zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die iets zeggen over het onderwerp.
Er zijn acht koppelwerkwoorden die regelmatig voorkomen:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, voorkomen