4.1 Het ontstaan van steden

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Introductie
2. Leervragen 4.1 (deel 1)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat weet je van de middeleeuwen?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

4.1 Het ontstaan van steden
deel 1

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leervragen
kun je uitleggen hoe in Europa de eerste steden ontstonden 
Aan het einde van de les kan je......
kun je uitleggen hoe ambachten ontstonden.
Kun je uitleggen waarom handel belangrijk werd. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor het jaar 1.000 werkte bijna iedereen als boer. 

Doordat de boeren rond het jaar 1.000 op een andere manier hun land gingen verbouwen kwam er steeds meer eten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groei

Rond het jaar duizend gingen de boeren op een andere manier het land bewerken:

  • Ze gebruikten een betere ploeg gebruiken  > ijzer ipv hout en een halsjuk.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Er was nu meer voedsel dan de boeren zelf nodig hadden. 
Wat ze over hadden verkochten ze op de markt. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen
  • Grotere oogst, meer voedsel, 
  • mensen leven langer
  • bevolking groeit
......en er is voedsel over
> ontstaan van de handel

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minder boeren
Nu hoefde niet meer iedereen als boer te werken om aan eten te komen, maar ze konden gewoon eten kopen. 

Hierdoor kwamen er andere beroepen. 
Bv. marktkoopman

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een plek voor handel
Om hun producten te verkopen zochten boeren en handelaren naar een goede plek waar veel mensen kwamen. Een plek bij een kruispunt van wegen, kasteel, rivier of een combinatie hiervan was geschikt. Daar ontstonden steden. Inwoners van steden noemden zich burgers.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Markt 
Het overgebleven voedsel wat de boeren niet zelf nodig hadden werd verkocht op de markt 

 Aanbod ---> alles wat de boeren wilden verkopen
Vraag ----> Alles wat mensen willen kopen



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De eerste stadsbewoners
 Sommige mensen kochten de producten op om die ergens anders duurder te verkopen. Van de winst konden ze leven. 
Dat waren handelaren.
De eerste bewoners van de stad waren vooral ambachtslieden en handelaren.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eerste stadsbewoners
Anderen gingen aan de slag met hun handen of gereedschap en maakte meubels, kleding of sieraden. 
Deze mensen noem je ambachtslieden 
Die spullen verkochten ze op de markt 




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk tijdvak ontstonden de eerste steden?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We hebben het over de Tijd van Steden en Staten. Welke jaartallen horen daarbij?
A
500 - 1000
B
1000 - 1500
C
500 - 1500

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Markt
Vraag
Aanbod
Alles wat mensen willen kopen
Alles wat iemand wil verkopen
Plaats waar mensen handelen

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor was het mogelijk dat de bevolking verdubbelde in Europa tussen 1000 en 1300?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat deden de boeren met het extra voedsel dat verbouwd werd?
A
Ze trokken naar markten om het te verkopen
B
Ze gaven het weg
C
Ze gooiden het weg
D
Ze verbrandde het in een groot paasvuur

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk gevolg hadden de verbeteringen in de landbouw?
A
Meer voedsel, meer mensen nodig in de landbouw
B
Minder voedsel, minder mensen nodig in de landbouw.
C
Meer voedsel, minder mensen nodig in de landbouw
D
Geen gevolgen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
STAP 1
STAP 2
KLAAR ?
Maken:
  • BK: bladzijde 120-121-122
  • KGT: bladzijde 132-133-134

Hoe?
  • In tweetallen of alleen
  • Zachtjes overleggen
  • Vraag? Steek je vinger op
Maken: 
  • BK: bladzijde 118-119
  • KGT: bladzijde 130-131

Hoe?
  • In tweetallen of alleen
  • Zachtjes overleggen
  • Vraag? Steek je vinger op
Goed zo! 
Laat je boek door de docent controleren. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.1 Het ontstaan van steden
deel 2

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.1. Herhaling
2. Leervragen 4.1 (deel 2)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voedsel wat de boeren overhielden, verkochten ze op de markt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor zijn de markten ontstaan?
A
Om mensen naar het kasteel te lokken.
B
Om het overschot aan voedsel te verkopen
C
Om het gezellig te maken binnen de stadsmuren

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ontstonden markten?
A
Op kruispunten van rivieren en/of wegen.
B
Op weilanden waar veel ruimte is.
C
Op een open plek in het bos.
D
Boven op een heuvel, zodat iedereen kon zien waar het was.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De tijd van steden en staten duurt van...
A
500 tot 1000
B
1000 tot 1500
C
500 tot 1500
D
1500 tot 1800

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was er een bevolkingsgroei en ontstonden er steden en handel?
A
Er werden opeens meer mensen geboren.
B
Door nieuwe uitvindingen zoals het tweeslagstelsel en een houten ploeg.
C
Door klimaatverandering, het werd droger en warmer, waardoor de grond vruchtbaarder werd.
D
Door verbetering in de landbouw, uitvinding van de ijzeren ploeg.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de tijd van steden en staten ontstaat er...
A
Een samenleving van jager-verzamelaars
B
Een landbouwsamenleving
C
En landbouwstedelijke samenleving
D
Een industriële samenleving

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leervragen
kun je uitleggen hoe steden stadsrechten kregen.
Aan het einde van de les kan je......
kun je uitleggen hoe de steden werden bestuurd.
kun je uitleggen hoe Floris V van Holland een belangrijk gewest maakte.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Blij met de stad!
  • Alle inwoners van een graafschap moesten gehoorzaam zijn aan de heer.
  • Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn
  • De heer vond een machtige en rijke stad helemaal niet erg: al die   rijkdom!
  • De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in 
    Stadsrechten 
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadsrechten
In ruil voor belasting kregen  de bewoners van de stad stadsrechten van de edelman  (graaf of hertog)



Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadsrechten
Met stadsrechten kreeg een stad  rechten. 
  1. recht om eigen  bestuur te hebben
  2. recht om zelf  straffen voor de burgers te bepalen en de burgers te straffen.
  3. recht om een stenen stadsmuur te bouwen

 

Met stadsrechten bouwde Zutphen een echte muur en een slotgracht. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrije burgers
  • "Stad maakt vrij"
  • je hoefde niet meer de edelen te gehoorzamen.
  • Stadsbewoners met de rechten van de stad werden burgers genoemd. Alle burgers bij elkaar, noem je de burgerij





Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je was een bewoner van een stad als....

1.  minstens één jaar in de stad woonden
2. geldbedrag hadden betaald
3. een beroep hadden. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is de baas?
- De schout (hoofd van de politie) samen met de schepenen zorgden voor rust,  orde en veiligheid in de stad. 

Steden met stadsrechten mochten hun eigen wetten en regels maken:


Eigen rechtbank = De schepenen waren hier de rechters. 
Samen met de schout bepaalden zij de straffen. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewest Holland
In ruil voor de stadsrechten wil de koning of edelman iets terug. 

De burgers verdiende veel geld met de handel en moesten een keer per jaar de heer betalen.

De heer bouwden hiervan kastelen en betaalde de ridders. 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

17 gewesten
Nederland bestond uit 17 gewesten. Een gewest is een soort provincie, maar dan met een eigen bestuur.

Welke gewesten van toen heten nu nog zo?

Slide 44 - Tekstslide

Laat de leerlingen hierbij vraag 2C maken.
Graaf Floris
Floris was een edelman die van zijn gewest een belangrijk gebied had gemaakt.
Floris had stadsrechten gegeven aan steden in zijn gewest. Hier kon hij flink wat belastinggeld  verdienen
 Hij wou zijn rijkdom laten zien doormiddel van een Ridderzaal  te bouwen in Den haag. 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn Stadsrechten?
A
Rechten die alleen de heer heeft
B
Recht van een stad om eigen wetten en een bestuur te hebben.
C
rechten die alleen stadsbewoners hebben
D
rechters die in de stad wonen

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen stadsrecht?
A
Eigen wetten maken en rechtspreken.
B
Een muur om de stad te bouwen.
C
Belasting vragen aan de heer.
D
Eigen munten maken om mee te handelen.

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we alle burgers samen?
A
Schout
B
Burgerij
C
Schepenen
D
Ambachtslieden

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bedoelen we met burgerij?
A
Ambachtslieden
B
Boeren
C
De vrije inwoners van een stad
D
Mensen met verplichtingen aan de koning of heer

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De schout was het hoofd van de stad. Wat is een andere naam voor de schout?
A
Schepenen
B
Burgemeester
C
Rechter

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De burgers die de stad bestuurden en rechtspraken waren de:
A
Adel
B
Schout en Schepenen
C
burgerij
D
Broederschap

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
STAP 1
STAP 2
KLAAR ?
Maken:
  • BK: bladzijde 123-124-125
  • KGT: bladzijde 135-136-137

Hoe?
  • In tweetallen of alleen
  • Zachtjes overleggen
  • Vraag? Steek je vinger op
Maken: 
  • BK: bladzijde 126
  • KGT: bladzijde 138-139

Hoe?
  • In tweetallen of alleen
  • Zachtjes overleggen
  • Vraag? Steek je vinger op
Goed zo! 
Laat je boek door de docent controleren. 

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies