Verbanden en signaalwoorden:
In teksten hebben zinnen en alinea’s altijd met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen. Er zijn verschillende soorten verbanden, zoals opsomming, oorzaak-gevolg, voorwaarde, reden, tegenstelling. Voorbeelden van signaalwoorden: Ook, ten eerste/tweede, want, omdat, maar, daardoor, mits, tenzij, als, namelijk, dus...etc.