Nederlands Werkwoordspelling Blok 3

Nederlands
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Eerst nakijken
Blok 2
blz. 59 opdr. 22 en 23

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Stam en aangepaste stam (ik-vorm) herhalen
  • Leren persoonsvorm verleden tijd

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de stam en de aangepaste stam (stam+t) van de volgende woorden:
spatten

Slide 4 - Open vraag

geloven

Slide 5 - Open vraag

staren

Slide 6 - Open vraag

slikken

Slide 7 - Open vraag

kiezen

Slide 8 - Open vraag

betalen

Slide 9 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd
Herhaling: 
De persoonsvorm kan in het enkelvoud en in het meervoud staan.
De persoonsvorm vertelt je in welke tijd de zin staat.

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
Klankveranderende werkwoorden
Meestal hoor je bij deze werkwoorden wel hoe je het moet schrijven.

VB: wegen: ik woog / wij wogen
vragen: ik vroeg / wij vroegen

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
Klankvaste werkwoorden
De klank verandert dus niet. 

Verleden tijd met ik-vorm + -de(n) of -te(n)

Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
Wanneer -de(n) en wanneer -te(n)??

Kijk naar de stam!
Eindigt die op 1 van de letters uit het "ex kofschip"?
Ja?                                                                       Nee?
Dan schrijf je -te(n)                                    Dan schrijf je -de(n)

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk

Blok 3
blz. 99 - 100
opdr. 15, 16 en 17

Slide 15 - Tekstslide