Gesprekken introductie

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Gesprekken voeren

• 15 minuten lezen
• Introductie gesprekken
• Klassikale opdracht gesprekken voeren

Introductie Gesprekken

• Waar denk je aan bij het onderwerp Gesprekken?
• Welke communicatie komt erbij kijken?

• Lesdoel: Aan het eind van de les heb je een gesprek gevoerd waarin je jouw sociaal-communicatieve vaardigheden hebt laten zien.

Sociaal-communicatieve vaardigheden

• Sociaal-communicatieve vaardigheden zijn belangrijk als je met verschillende mensen te maken hebt, bijvoorbeeld klanten, leidinggevenden of collega’s. 
• Ook als je iemand niet zo aardig vindt, kun je door een positieve en vriendelijke manier van benaderen het beste resultaat bereiken en het contact goed houden.

• Denk bijvoorbeeld aan begroeten, een hand geven en oogcontact maken. Tijdens een gesprek houd je rekening met de mening of gevoelens van een ander. Je vraagt bijvoorbeeld wat de ander ergens van vindt of gewoon hoe het met de ander gaat.
• Met je taalgebruik laat je zien dat je respect toont voor je gesprekspartner. 

Non-verbale cummunicatie

Wanneer je met iemand in gesprek bent, draag je niet alleen informatie over met woorden. 

• Ook je lichaamshouding, gebaren, gezichtsuitdrukking en intonatie geven informatie. Dat noem je non-verbale communicatie. 
• Er wordt wel gezegd dat je non-verbale communicatie voor meer dan 90% bepaalt hoe je boodschap overkomt.

Let daarom bij een zakelijk gesprek altijd op het volgende.

• Zorg ervoor dat je er netjes en verzorgd uitziet.
  
• Geef de ander een hand bij binnenkomst.
  
• Kijk je gesprekspartner aan tijdens het gesprek.
  
• Laat zien dat je luistert door te knikken of ‘hm hm’ te zeggen.
  
• Gebruik rustige gebaren die passen bij wat je zegt.
  
• Praat op een vriendelijke en geïnteresseerde toon.

Voorbereiding voor examen Gesprekken:

Opvallende dingen?

• Hoe start het gesprek?
• Hoe wordt de beurt genomen?
• Welke non-verbale communicatie zie je?
• Hoe wordt het gesprek afgesloten? 

Klassikale opdracht

• Schrijf op het blaadje een gesprekssituatie die je verwacht tegen te komen op stage. 
• Geef het blaadje terug aan de docent. De blaadjes worden willekeurig uitgedeeld.
• Voer een gesprek met je medestudent over het onderwerp wat op je blaadje staat.

Zijn er vragen over dit onderwerp?

Jullie weten nu:

• Dat je sociaal-communicatieve vaardigheden nodig hebt om om te kunnen gaan met verschillende mensen.
• Wanneer je interesse toont in de ander dit als vriendelijk wordt gezien.
• Dat je met je taalgebruik kunt laten zien dat je respect toont voor je gesprekspartner.
• Dat je ook non-verbaal communiceert tijdens gesprekken.