Poser une question_keuzeles

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zin vragend maken

Slide 2 - Woordweb

Welke Franse vragen ken jij al?
Noem er één.

Slide 3 - Open vraag

Poser une question
- Zonder vraagwoord
- Met vraagwoord       

Slide 4 - Tekstslide

Zonder vraagwoord 1
* Vraagteken achter zin plakken
Exemple: Tu fais du sport?

Slide 5 - Tekstslide

Zonder vraagwoord 2
Est-ce que / Est-ce qu' ervoor 
Exemple: Est-ce que tu fais du sport?
Let op: Est-ce qu'il fait du sport?

Slide 6 - Tekstslide

Zonder vraagwoord 3
* Omkering onderwerp + persoonsvorm
Exemple: Fais-tu du sport?

Slide 7 - Tekstslide

Vragen mét vraagwoorden
Wat zijn dat?

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn vraagwoorden?

Slide 9 - Woordweb

= waar                                           Quand = wanneer
Qui = wie                                             Pourquoi = waarom
Comment = hoe                              Qu'est-ce que = wat
Combien = hoeveel

Slide 10 - Tekstslide

Met vraagwoord 1
* Normale zin + vraagwoord achteraan
Exemple: Nous partons quand?

Slide 11 - Tekstslide

Met vraagwoord 2
* Vraagwoord + est-ce que + normale zin
Exemple: Quand est-ce que nous partons?

Slide 12 - Tekstslide

Met vraagwoord 3
* Vraagwoord + gewone zin
Exemple: Quand nous partons?

Slide 13 - Tekstslide

Met vraagwoord 4
* Vraagwoord + omkering onderwerp/persoonsvorm
Exemple: Quand partons-nous?

Slide 14 - Tekstslide

Welke vraagzin is juist?
A
Habites-tu où?
B
Où habites-tu?
C
Tu où habites?
D
Est-ce que où tu habites?

Slide 15 - Quizvraag

Welke vraagzin is juist?
A
Tu du sport fais?
B
Tu est-ce que fais du sport?
C
Est-ce que tu fais du sport?
D
Du sport tu fais?

Slide 16 - Quizvraag

Welke vraagzin is juist?
A
Elle est en forme?
B
Est en forme elle?
C
Elle est-ce que en forme?
D
Forme-en elle est?

Slide 17 - Quizvraag

Noteer een vraag die je gaat
gebruiken in de
afrondende opdracht!

Slide 18 - Woordweb