leestekens

Leestekens
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
*Aan het einde van de les kunnen de studenten in eigen woorden uitleggen wanneer je welk leesteken gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom belangrijk?

Slide 3 - Tekstslide

Waarom belangrijk?
Hoewel ik nog jong ben vind ik dat ik voor deze baan aangenomen moet worden omdat ik een frisse kijk op zaken heb

*Examen schrijven
* Maakt een goede indruk bij sollicitatiebrief, mails naar klanten, collega's, leidinggevende

Slide 4 - Tekstslide

Punt

Slide 5 - Tekstslide

Punt
*Aan het einde van een zin
*Bij afkortingen: m.b.v. & t.z.t.
*Maar niet bij alle afkortingen: mg & mbo

Slide 6 - Tekstslide

Vraagteken
*Bij vraagzinnen: Mag ik dat opschrijven als verklaring?

Slide 7 - Tekstslide

Uitroepteken

Slide 8 - Tekstslide

Uitroepteken
*Bij een bevel: Houd je mond!
*Bij een uitroep: Dat slaat nergens op!

Slide 9 - Tekstslide

Komma

Slide 10 - Tekstslide

Komma
*Bij opsommingen: Als ontbijt at ik een boterham, een ei en een appel.
*Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden: een vrolijke, Hollandse dame
*Tussen twee persoonsvormen: Toen ik gisteren naar huis liep, kwam ik een hond tegen.
*Bij een aanspreking of een tussenwerpsel:
-Petertje, zit je nou alweer op YouTube?
-Nou, die is kapot.
*Voor een voegwoord: Ik was te laat in de les, doordat ik in de file stond. (hoeft niet persé, maar staat mooier)

Slide 11 - Tekstslide

oma kunt u mij de stroop aangeven
A
Oma? Kunt u mij de stroop aangeven?
B
Oma. Kunt u mij de stroop aangeven?
C
Oma, kunt u mij de stroop aangeven.
D
Oma, kunt u mij de stroop aangeven?

Slide 12 - Quizvraag

als de kat van huis is dansen de muizen op tafel

Slide 13 - Open vraag

uhm dat weet ik niet zeker
A
Uhm, dat weet ik niet zeker.
B
Uhm dat weet ik niet zeker.
C
Uhm, dat weet ik niet zeker?
D
Uhm ... dat weet ik niet zeker.

Slide 14 - Quizvraag

Dubbele punt

Slide 15 - Tekstslide

Dubbele punt
*Als aankondiging van een opsomming: De volgende partijen stemden voor de motie: VVD, D66, CDA & CU.
*Als aankondiging van een citaat: De professor zegt: "Het coronavirus is erg besmettelijk."
*Bij een uitleg: Er zijn twee mogelijkheden: het gaat door of het gaat niet door. 

Slide 16 - Tekstslide

Dubbele punt

Slide 17 - Tekstslide

Puntkomma

Slide 18 - Tekstslide

Puntkomma
*Bij twee hoofdzinnen die hetzelfde zeggen of een heel nauw verband met elkaar hebben: De reis naar Parijs duurde erg lang; we waren de hele dag onderweg.


Slide 19 - Tekstslide

Aanhalingstekens

Slide 20 - Tekstslide

Aanhalingstekens
*Bij een citaat: De professor zegt: "Het coronavirus is erg besmettelijk."
*Bij een woord dat je ironisch bedoelt: Echt "fijn" dat we nu in een tweede lockdown zitten.
*Als het over het woord zelf gaat: "Deur" betekent: beweegbare afsluiting die toegang geeft tot een gebouw, vertrek, kast.

Slide 21 - Tekstslide

je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen
A
Je kunt twee dingen doen: "Wel of niet leren voor je examen."
B
Je kunt twee dingen doen; wel of niet leren voor je examen.
C
Je kunt twee dingen doen: wel of niet leren voor je examen.
D
Je kunt twee dingen doen. Wel of niet leren voor je examen.

Slide 22 - Quizvraag

wat heerlijk zeg het regent pijpenstelen
A
Wat "heerlijk" zeg. Het regent pijpenstelen.
B
Wat "heerlijk" zeg, het regent pijpenstelen.
C
Wat heerlijk zeg; het regent pijpenstelen.
D
Wat heerlijk zeg, het regent pijpenstelen.

Slide 23 - Quizvraag

de student riep uit ik heb geen zin meer in deze rotles

Slide 24 - Open vraag

ze waren alle drie ter plaatse de politie de ambulance en de brandweer

Slide 25 - Open vraag

Maken:

*NU Nederlands gram 5.2, opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7


Slide 26 - Tekstslide