1HV vragen over hfst 2

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

H2 Getallen

- Je maakt 11 quizvragen als laatste vraag een sleepvraag

- Per vraag heb je een bepaalde tijd van 10, 20 of 30 seconden

- Na de quiz mobieltjes in de tas!!!

Wat is een ander woord voor plus/optellen?

1. Verschil
2. Som
3. Product
4. Quotiënt

Wat is een ander woord voor min/aftrekken?

1. Verschil
2. Som
3. Product
4. Quotiënt

Wat is een ander woord voor keer/vermenigvuldigen?

1. Quotiënt
2. Product
3. Som
4. Verschil

Het product van 15 en 4 is . . .
en
Het quotiënt van 200 en 5 is . . .

1. Het product : 15 × 4 = 60 Het quotiënt: 200:5 =40
2. Het product: 15 + 4 = 19 Het quotiënt: 200:5=40
3. Het product : 15 × 4 = 60 Het quotiënt:200-5=195
4. Het product: 15 + 4 = 19 Het quotiënt:200-5=195

Bereken ggd(12,20).

1. 2
2. 4
3. 6
4. geen/kan niet

Bereken kgv(12,20).

1. 36
2. 40
3. 48
4. 60

Vereenvoudig 12/36

1. 1/2
2. 2/3
3. 1/3
4. 2/4

wat is (- 14 - -15)+ - 12 =

1. 41
2. -11
3. -13
4. -17

Wat is
29 + - (- 40 - - 29) =

1. -40
2. 11
3. -11
4. 40

Roosterpunten

Geen

Roosterpunt

A(2,3)

B(-10.-2)

C(2,5;3)

D(-4;0,5)

E(-1,0)

Geef de coördinaten van B en D.