2.3 massa en volume

2.3 massa en volume
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2.3 massa en volume

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag:
- terugblikken vorige les
-uitleg Massa en Volume 
- maken opdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

Stukje terugblikken:
Moleculen hoe zat dat ook alweer?
Stofeigenschap? 
Zuiver of mengsel 

Slide 3 - Tekstslide

§1.3 Zuivere stoffen en mengsels 
Hoofdstuk 1 Stoffen en mengsels
Moleculen en atomen
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen
Er zijn ongeveer 100 verschillende atomen, hiermee kunnen miljoenen verschillende atomen gemaakt worden






Hoofdstuk 2 Stoffen
§2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 4 - Tekstslide

§1.3 Zuivere stoffen en mengsels 
Hoofdstuk 1 Stoffen en mengsels
Zuivere stoffen en mengsels
Een zuivere stof is een stof die bestaat uit één soort moleculen
Een mengsel is een stof die bestaat uit meerdere verschillende moleculen

Hoofdstuk 2 Stoffen
§2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Massa meet je met een weegschaal
  • Massa zegt iets over de soort deeltjes waar een stof uit bestaat en hoeveel van die deeltjes je hebt
  • De eenheid van de massa is  gram of kilogram 
  • Massa bepaalt hoe zwaar iets is. 


Is massa een stofeigenschap? 

Slide 7 - Tekstslide

volume= hoeveel ruimte een voorwerp/stof  inneemt
  • De eenheid van volume is liter of kubieke meter
  • Het Volume bereken je zo:
  • Volume =(lengte x breedte x hoogte)

Slide 8 - Tekstslide

Volume van onregelmatige voorwerpen bepaal je zo:

Slide 9 - Tekstslide

De eenheid van massa kan zijn...
A
Liter
B
Centimeter
C
Gram

Slide 10 - Quizvraag

Wat heeft meer massa (in normale toestand)?
1m3verenof1m3lood
A
De veren hebben de grootste massa.
B
Het lood heeft de grootste massa.
C
Beiden hebben een even grote massa.
D
Weet ik niet.

Slide 11 - Quizvraag

Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 12 - Quizvraag

Welk symbool hoort bij massa ?
A
M
B
N
C
m
D
G

Slide 13 - Quizvraag

Welke eenheid hoort bij volume?
A
Uur
B
Liter
C
Kelvin
D
Seconde

Slide 14 - Quizvraag

Het symbool van volume is
A
V
B
L
C
v
D
dm3

Slide 15 - Quizvraag

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte

Slide 16 - Quizvraag

De formule voor volume is...
A
l x b x h
B
m/v
C
p x v

Slide 17 - Quizvraag

beginstand: 15 mL
eindstand: 24 mL
Volume?
A
10 cm3
B
14 cm3
C
9 cm3
D
11 cm3

Slide 18 - Quizvraag

Waarom heb ik deze afbeelding gekozen bij het onderwerp dichtheid?

Slide 19 - Open vraag

Over welk onderwerp zou je nog extra uitleg willen hebben?

Slide 20 - Open vraag