Oefening werkwoordspelling vt
1 De tennissport (worden)............ vroeger op blote voeten gespeeld
2. Vroeger (tennissen) ...................alleen de rijkere mensen?
3. De jeugd(beginnen) .................... al vroeg met trainen op hoog niveau.
4. Vandaag (trainen)........... het team van onze vereniging op een buitenbaan.
5. (Vinden).............................. jij tennissen vroeger een leuke sport?
6. Hij (leggen) ..................... gisteravond zijn telefoon beneden.
7. Vorige week (verven)...............mijn vader het huis.
8. Vorige jaar (reizen)......................hij de wereld over.
9. Hij (typen) ....... vroeger met 1 vinger.