Tekststructuren en hun opbouw (1)

Tekststructuren en hun opbouw (1)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tekststructuren en hun opbouw (1)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je verschillende tekststructuren herkennen en begrijpen hoe ze zijn opgebouwd.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de structuur van teksten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
De meeste teksten hebben een inleiding, een middenstuk en een slot.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probleem-oplossingsstructuur
Inleiding: probleem (+ gevolgen) 

Middenstuk: gevolgen, oorzaken, oplossingen 

Slot: de beste oplossing

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaringsstructuur
Inleiding: verschijnsel 

Middenstuk: kenmerken / voorbeelden, verklaring(en) / oorzaak/oorzaken / reden(en) 

Slot: samenvatting of conclusie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verleden-heden(-toekomst)structuur
Inleiding: introductie onderwerp 

Middenstuk: situatie vroeger, situatie nu / ontwikkeling van vroeger naar nu 

Slot: conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkennen van tekststructuren
Meestal kun je de tekststructuur herkennen door de tekst globaal te lezen. Soms is intensief lezen nodig.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
De structuur van een tekst bestaat meestal uit een inleiding, een middenstuk en een slot. 

Er zijn verschillende tekststructuren, zoals 1) de probleem-oplossingsstructuur, 2) verklaringsstructuur en 3) verleden-heden(-toekomst)structuur.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is globaal lezen?

Slide 10 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Bij wat voor tekstonderwerp zou je verleden-, heden- en toekomst-structuur kunnen toepassen.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Welke tekststructuren zijn er nog meer, denk je (zie evt. Lezen H2)?

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.