H1 Lezen - Vaste Tekststructuren

Een artikel uit de Volkskrant
1. Welke vaste tekststructuur herken je?
2. Waar begint de inleiding? Noteer de eerste drie woorden.
3. Waar begint het middenstuk? drie woorden noteren.
4. Waar begint het slot?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Een artikel uit de Volkskrant
1. Welke vaste tekststructuur herken je?
2. Waar begint de inleiding? Noteer de eerste drie woorden.
3. Waar begint het middenstuk? drie woorden noteren.
4. Waar begint het slot?

Slide 1 - Tekstslide

Vaste tekststructuren
Hoofdstuk 1 - Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Programma
- Doelen bespreken
- Uitleg vaste tekststructuren
- H1 Lezen maken


Slide 3 - Tekstslide

Doelen
- Je kunt in eigen woorden formuleren wat vaste tekststructuren zijn.
- Je kunt de meest voorkomende vaste tekststructuren herkennen in een tekst.
- Je kunt een tekst indelen in een inleiding, middenstuk en slot.

Dezen doelen helpen jou om de opbouw van een tekst beter te begrijpen

Taaldoel: je kunt jouw antwoorden formuleren in lopende hele zinnen. 

Slide 4 - Tekstslide

15 minuten lezen

timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

de meeste teksten hebben een inleiding, middenstuk en een slot. Ze zijn vaak opgebouwd volgens een vaste structuur.

Slide 6 - Tekstslide

7 vaste tekststructuren
1. aspectenstructuur
2. verleden/heden/toekomststructuur
3. voor-en nadelenstructuur
4. vraag-antwoordstructuur
5. argumentatiestructuur
6. probleem/oplossingstructuur
7. verklaringsstructuur

Slide 7 - Tekstslide

Probleem/oplossingsstructuur
  • Inleiding: probleem
  • Middenstuk: gevolgen // oorzaken // oplossingen
  • Slot: de beste oplossing / samenvatting / aanbeveling

Probleem-oplossingsstructuur (bijv. een artikel met de titel "Wat kunnen we doen om Coronabesmettingen op scholen te voorkomen?"

Slide 8 - Tekstslide

De verklaringsstructuur
  • Inleiding: bepaald verschijnsel
  • Middenstuk: kenmerken / voorbeelden verklaringen /oorzaak / reden
  • Slot: samenvatting
Verklaringsstructuur (bijv. een artikel met de titel "Waarom zijn er in de USA relatief veel Coronaslachtoffers?" 

Slide 9 - Tekstslide

Verleden-heden-(toekomst)structuur
Inleiding: introductie onderwerp
Middenstuk: situatie vroeger, situatie nu (of: ontwikkeling van vroeger naar nu)
Slot: conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst.

Verleden-heden-toekomststructuur (bijv. een artikel met de titel "Hoe ging men in het verleden om met virussen en kunnen we daar iets van leren?")

Slide 10 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
probleem/oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden/hedenstructuur

Slide 11 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
probleem/oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden/hedenstructuur

Slide 12 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
probleem/oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden/hedenstructuur

Slide 13 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?
A
Verleden/heden (toekomst) structuur
B
Argumentatiestructuur
C
Voor/nadelenstructuur
D
Aspectenstructuur

Slide 14 - Quizvraag

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur

Slide 15 - Quizvraag

Probleem- oplossingsstructuur
Verklaringsstructuur
Verleden-heden-(toekomst) structuur
Middenstuk: kenmerken/voorbeelden, verklaring(en), oorzaken en reden(en) 
Middenstuk: situatie vroeger, situatie nu, ontwikkeling van vroeger naar nu
Middenstuk: gevolgen, oorzaken en oplossingen
Inleiding: probleem (+gevolgen) 
Inleiding: introductie onderwerp
Inleiding: verschijnsel
Slot: conclusie of voorspelling situatie toekomst
Slot: samenvatting/conclusie
Slot: de beste oplossing

Slide 16 - Sleepvraag

probleem-oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden-heden-toekomststructuur
oplossingen
oorzaken
probleem
verschijnsel
voorbeelden
Introductie onderwerp
de beste oplossing
situatie vroeger
kenmerken/ voorbeelden
situatie nu
voorspelling

Slide 17 - Sleepvraag

Een tekst waarin wordt uitgelegd hoe het broeikaseffect is ontstaan, is een tekst met een ....
A
verklaringsstructuur
B
voor- en nadelenstructuur
C
probleem- oplossingsstructuur
D
conclusie-argumentenstructuur

Slide 18 - Quizvraag

Welke structuur bevat oorzaken in het middenstuk?
(meer dan één antwoord mogelijk)
A
argumentatiestructuur
B
probleem-oplossingsstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je een tekststructuur waarbij er in de inleiding een verschijnsel wordt genoemd en in de rest wordt uitgelegd waarom dat verschijnsel plaatsvindt/bestaat?
A
probleem/oplossing-structuur
B
verklaringsstructuur
C
verleden/heden (toekomst)structuur
D
aspectenstructuur

Slide 20 - Quizvraag

Een tekst met als onderwerp: 'Carnaval door de eeuwen heen' heeft waarschijnlijk een...
A
verleden-heden-toekomststructuur
B
verklaringsstructuur
C
probleem-oplossings structuur

Slide 21 - Quizvraag



Bij een probleem-oplossingsstructuur wordt in het slot de beste oplossing benoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat staat er in het middenstuk van een probleem/oplossingsstructuur?
A
situatie vroeger
B
probleem
C
verklaringen
D
gevolgen, oorzaken en oplossingen

Slide 23 - Quizvraag

Verklaringsstructuur
-- inleiding: bepaald verschijnsel
-- kern: kenmerken/ verklaringen/ voorbeelden
-- slot: ?
Wat moet er op de plaats van het vraagteken staan?
A
samenvatting/conclusie
B
eigen mening
C
het probleem
D
vraagstelling

Slide 24 - Quizvraag

Bij een verklaringsstructuur vind je in de inleiding
A
een standpunt
B
een probleem
C
een bepaald verschijnsel
D
een onderwerp, vraag of stelling

Slide 25 - Quizvraag

Bij welk vak vind je hoogstwaarschijnlijk het vaakst verklaringsstructuren in het lesboek?
A
Spaans
B
biologie
C
Engels
D
geschiedenis

Slide 26 - Quizvraag

Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?
A
Verleden/heden (toekomst) structuur
B
Argumentatiestructuur
C
Voor/nadelenstructuur
D
Aspectenstructuur

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag!


H.1 Lezen
Opdracht 1 en 2 (blz. 14)


(Volgende les komen er nog een paar tekststructuren bij in hoofdstuk 2)

Slide 28 - Tekstslide