Aimer, Adorer, Préférer, Détester
Aimer = houden van/lekker vinden
Adorer = dol zijn op
Préférer = liever hebben
Détester = een hekel hebben aan
Na deze werkwoorden gebruik je altijd le/la/l'/les, ook na een ontkenning. Deze vertaal je niet naar het Nederlands.
ex. J'aime LES pâtes = ik hou van pasta (geen lw in het NL, maar toch LES)
ex. Je ne déteste pas LES pâtes = ik heb geen hekel aan pasta. (geen lw in het NL en een ontkenning, maar toch LES)