Dag 7

Woordenschat
Vandaag leer je (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolMBOVoortgezet speciaal onderwijsvmbo gLeerroute VGLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag leer je (nieuwe) woorden bij het thema Overtuigen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

het strand
  • het zand bij de zee
  • Zin: Ik ga in het weekend naar het strand om te wandelen.
  • Zin: Den Helder heeft veel strand.

Slide 2 - Tekstslide

de tekst
  • veel woorden achter elkaar
  • een verhaal
  • Zin: Ik houd niet van teksten lezen in de klas, want ik begrijp niets van de woorden.
  • Zin: Ik vind teksten van Nieuwsbegrip  erg leuk.

Slide 3 - Tekstslide

terecht
  • teruggevonden hebben
  • gelijk hebben in iets 
  • een goede reden hebben: met recht
  • zin: Het is niet terecht dat ik nu extra geld moet betalen.
  • zin: Ik was mijn sleutels kwijt, maar gelukkig zijn ze weer terecht.

Slide 4 - Tekstslide

Het thema
  • het onderwerp van een boek of een film of de lessen op school. 
  • Zin: Om de twee weken hebben wij een nieuw thema.
  • Zin: In disk staan veel verschillende thema's.  

Slide 5 - Tekstslide

de tip
  • een kort, goed advies
  • je geeft een tip aan iemand anders, zodat de andere persoon er iets van kan leren
  • Zin: Na het geven van zijn presentatie, gaf ik mijn vriend een tip.
  • Zin: De tip was: kijk onder de stoel.

Slide 6 - Tekstslide

de titel
  • waar de tekst over gaat
  • staat bovenaan
  • hele korte samenvatting
  • Zin: Als ik de titel lees van de tekst weet ik al een beetje waar de tekst over gaat.
  • Zin: De titel staat altijd bovenaan de tekst en is meestal met dikke letters.

Slide 7 - Tekstslide

de topsport
  • Sport op het hoogste niveau 
  • Zin: Ronaldo speelt topsport bij voetbal.
  • Zin: 

Slide 8 - Tekstslide

Welke zin klopt?
A
Er komt echt niets van mijn toets terecht als ik niet kan leren.
B
Mijn geld is gelukkig weer terecht.
C
Waar kan ik terecht met al mijn vragen?
D
Hij zei terecht dat het nog geen tijd was.

Slide 9 - Quizvraag

Waar zie je het strand?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Deze tip heb ik voor mijn docenten

Slide 11 - Open vraag

Maak een goede zin met:
tekst en titel

Slide 12 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 13 - Tekstslide

Mijn vriend geeft een presentatie. Als hij klaar is, heb ik een goede..........voor hem.

Slide 14 - Open vraag

Weet jij waar ik ......... kan als ik hulp nodig heb?

Slide 15 - Open vraag

Wat is .... ............ van de tekst die we moeten lezen?

Slide 16 - Open vraag

Wij zijn deze week bezig met ..... ......... "overtuigen" van Disk.

Slide 17 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met één van de woorden:
wennen aan
leiden naar/ertoe
de partij
uiteindelijk 
eindelijk

Slide 18 - Tekstslide