1hv - Les 5 P3 - spreken, kleuren, kleding en grote getallen

   Deutsch! 
1hv
Les 5
Periode 3

Gutentag!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch! 
1hv
Les 5
Periode 3

Gutentag!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
20: gesprek voeren over wonen, vrienden en huisdieren
21: schrijven: je kunt een persoon omschrijven

 (ein/eine  en de bezittelijk vnw)
grote getallen



Slide 2 - Tekstslide

Die Planung
Woche 12  Schritt 20 + 21
Woche 13 Schritt 22
Woche 14 Schritt 23 + 24
Woche 15 D-Prüfung
Woche 16 Prüfung

Slide 3 - Tekstslide

Wiederholung

Slide 4 - Tekstslide

Wiederholung
Elke toets komt er iets terug dat bij een eerdere toets hoorde...

want: je mag bij de talen nooit iets vergeten.
Er komt meer stof bij .... er gaat nooit iets af.
Stapelvak

Deze toets: haben en sein

Slide 5 - Tekstslide

 Hoofdletters in het Duits
  • Aan het begin van de zin. 
  • Namen: van bijvoorbeeld mensen, aardrijkskundige namen, maar ook van de dagen en maanden
  • zelfstandig naamwoorden

Slide 6 - Tekstslide

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 7 - Sleepvraag

Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Grammatica- regel
Mannelijke woorden → ein                                ein Mann
Vrouwelijke woorden → eine                            eine Frau
Onzijdige woorden → ein                                ein Kind
Meervoudsvormen → keine                        keine Familie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Mein Bruder hat ... Zimmer (o) aufgeräumt.
A
sein
B
seine
C
dein
D
deine

Slide 13 - Quizvraag

... Haus (o) hat vier Zimmer und eine Küche.
ons huis
A
Unser
B
Unsere
C
Ihr
D
Ihre

Slide 14 - Quizvraag

Die Lehrerin hat ... Schüler (mv) nach Hause geschickt.
A
sein
B
seine
C
ihr
D
ihre

Slide 15 - Quizvraag

Wo liegt ... Straße (v)?
jouw straat
A
dein
B
seine
C
sein
D
seine

Slide 16 - Quizvraag

leerdoel =  spreken


Wie sieht dein Haus aus?

Slide 17 - Tekstslide

Waar woon jij?
wonen = wohnen

Slide 18 - Open vraag

Heb jij een tuin?
een tuin = einen Garten

Slide 19 - Open vraag

Heb jij een haustier?
een huisdier = ein Haustier

Slide 20 - Open vraag

leerdoel: uiterlijke kenmerken van personen beschrijven.
Welke Duitse woorden ken je al?

Slide 21 - Woordweb

Übung: Ordne die Bilder den richtigen Farben zu.
schwarz

weiß

blau

gelb

rot
grün
braun
orange
lila
grau
rosa

Slide 22 - Sleepvraag

Tekst
Tekst
die Hose
das T-Shirt
der Pullover
die Jacke
der Rock
die Socken
die Turnschuhe
die Kleidung
tragen
de broek
het T-shirt
de trui
het jack, vest
de rok
de sokken
de sportschoenen
de kleding
dragen

Slide 23 - Sleepvraag

Omschrijf deze overvaller
in het Duits.

Slide 24 - Open vraag

Omschrijf deze overvaller
in het Duits.

Slide 25 - Open vraag

Schrijf het gestolen bedrag op:
984 Euro

Slide 26 - Open vraag

Schrijf het gestolen bedrag voluit:
300.000 Euro

Slide 27 - Open vraag

Auf Wiedersehen!

Slide 28 - Tekstslide