Herhaalles - week 1

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leidende vraag 1
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 2 - Tekstslide

kenmerkende aspecten (opdracht)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel 1 tot en met 3
Onderwerpen:
Politieke chaos in Duitsland 1918-1923
Verdrag van Versailles.

Slide 4 - Tekstslide

Verdrag van Versailles
A
1919
B
1914
C
1918
D
1929

Slide 5 - Quizvraag

Wat stond niet in het verdrag van Versailles
A
Duitsland mocht maar een leger van 100.000 man hebben.
B
Het Rijnland moest gedemilitariseerd worden.
C
Duitsland moest enorme schuldbetalingen doen aan de geallieerden.
D
Duitsland werd verdeeld in Oost- en West Duitsland

Slide 6 - Quizvraag

Waarom werd de Vrede van Versailles in Duitsland ‘het Dictaat van Versailles’ genoemd?
A
Omdat de Duitsers boos waren dat zij als enige hun leger moesten inkrimpen
B
Omdat de Duitsers blij waren dat de oorlog eindelijk voorbij was
C
Omdat de Duitsers blij waren dat zij niet als enige de schuld kregen
D
Omdat de Duitsers boos waren dat zij niet bij de onderhandelingen betrokken waren

Slide 7 - Quizvraag

Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoel 4 en 5
Onderwerp: Hyperinflatie en Dawesplan

Slide 9 - Tekstslide

Het Dawesplan was niet
A
maakte Amerikaanse leningen mogelijk
B
beëindigde de bezetting van het Ruhrgebied
C
leidde tot herstel van de economie in Duitsland
D
De toestemming aan Duitsland om te herbewapenen

Slide 10 - Quizvraag

Het Dawesplan
A
was een reactie op de Spartacus opstand
B
werd door Hitler afgewezen
C
betekende het verergeren van de crisis na de beurskrach
D
betekende voor Duitsland een verdieping van de crisis

Slide 11 - Quizvraag

Dawesplan

A
1919
B
1924
C
1933
D
1998

Slide 12 - Quizvraag

Wat was het gevolg van het Dawesplan?
A
massale werkloosheid
B
opkomst van Hitler en NSDAP
C
verbeterde economische situatie
D
hyperinflatie

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer schreef Hitler 'Mein Kampf'?
timer
0:45
A
1921
B
1923
C
1924
D
1925

Slide 14 - Quizvraag

Wat schreef Hitler NIET in 'Mein Kampf'?
A
Duitsland moet groter worden
B
De Vrede van Versailles moet worden afgeschaft
C
Duitsland streeft naar meer gelijkheid
D
Duitsland heeft grondstoffen nodig

Slide 15 - Quizvraag

Hoe is de hyperinflatie ontstaan?
A
Het Ruhrgebied werd bezet
B
De economie was slecht
C
Er werd massaal geld bij gedrukt
D
Geld werd niets waard

Slide 16 - Quizvraag

Wat was de bierkellerputsch
A
communistische revolutie
B
staatsgreep van Mussolini
C
staatsgreep van de nazi's
D
schoonmaken van de bierkelder

Slide 17 - Quizvraag

Waardoor werd deze hyperinflatie veroorzaakt?
A
Doordat er geld werd bijgedrukt om de herstelbetalingen te voldoen
B
Doordat het Ruhrgebied werd bezet en er gestaakt werd
C
Doordat het geld in waarde verminderde
D
Doordat de Duitse wapenindustrie niet meer draaide

Slide 18 - Quizvraag

Wie werd zwaarder getroffen door deze hyperinflatie?
A
Mensen met spaargeld
B
Mensen met schulden

Slide 19 - Quizvraag

De Duitse bevolking reageerde verdeeld op het Dawesplan. Noem:
1. een economisch argument van de voorstanders van het Dawesplan
en
2. een politiek argument van de tegenstanders van het Dawesplan.

Slide 20 - Open vraag

Ga zelf aan de slag:
Neem de presentatie door die voor je klaar staat over leerdoel 6 en 7.
Over 30 minuten zien we elkaar weer.
Dan behandelen we de leerstof van leerdoel 6 en 7.
Als je eerder vragen hebt, ben je welkom.. ik blijf online.

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer was de beurskrach
A
1929
B
1925
C
1933
D
1919

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van de NSDAP? Maak de zin af:

De NSDAP is een partij …
A
...die voor een dictatuur is
B
...die voor samenwerking met de communisten is
C
...die voor vrijheid van meningsuiting is
D
...die voor vrije verkiezingen is

Slide 24 - Quizvraag

Wat is past NIET bij de NSDAP?
A
Antisemitisme
B
Geweld is goed
C
Herstelbetalingen
D
Een leider over de nationaal socialisten

Slide 25 - Quizvraag

Gebruik bron 1 (dubbel klik om te vergroten)
Een bewering: 'Door de economische crisis kreeg Hitler extra veel steun van arbeiders en werklozen.' Is deze bewering juist of onjuist? Licht je keuze toe met behulp van de bron.

Slide 26 - Open vraag

De foto's die Willy Römer tussen 1919 en 1933 maakte in Berlijn, brengen verschillende factoren in beeld die hebben geleid tot de ondergang van de Republiek van Weimar. Licht dit toe door bij elke foto:
− een punt van kritiek op de leiders van de Republiek van Weimar te noemen en − aan te geven op welke wijze dit in de foto zichtbaar wordt.

Slide 27 - Open vraag

Wat was de Beurskrach van 1929?
A
Revolutie in de Verenigde Staten tegen de leningen aan Duitsland
B
Plotselinge daling van de aandelenkoersen.
C
Revolutie in Duitsland tegen de terugbetalingen.
D
Plotselinge stijging van de aandelenkoersen.

Slide 28 - Quizvraag

De NSDAP was:
A
tegen het Dawesplan vanwege politieke redenen
B
voor het Dawesplan vanwege politieke redenen
C
tegen het Dawesplan vanwege economische redenen
D
voor het Dawesplan vanwege economische redenen

Slide 29 - Quizvraag

De partij van Hitler, NSDAP, werd na de Eerste Wereldoorlog opgericht. Noem drie dingen waar de NSDAP boos over was.

Slide 30 - Open vraag