Extra les H2c + W2b

¿Preguntas?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

¿Preguntas?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel: Ik ken de vervoegingen van de werkwoorden met klinkerwisseling E>IE

Slide 3 - Tekstslide

Repaso: los verbos regulares

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

LET OP: 
Bij de nosotros en vosotros vorm NOOIT een klinkerwisseling.
wij
jullie

Slide 6 - Tekstslide

VERBOS E - IE
querer          -        willen, houden van
empezar      -       beginnen
preferir         -      liever willen
entender      -      begrijpen
cerrar             -      sluiten
pensar           -      denken
tener               -      hebben    (de ik-vorm = tengo)

Voorbeeld: 
Tú ______ (tener) 40 años.
La clase ________ (empezar) a las ocho y nueve. 

Leer ook de betekenis van de werkwoorden!
antwoord
tienes
antwoord
empieza

Slide 7 - Tekstslide

QUERER, TÚ

Slide 8 - Tekstslide

QUIERES

Slide 9 - Tekstslide

CERRAR, ÉL

Slide 10 - Tekstslide

CIERRA

Slide 11 - Tekstslide

PREFERIR, 
MARÍA Y TÚ

Slide 12 - Tekstslide

PREFERÍS

Slide 13 - Tekstslide

EMPEZAR, 
LAS CLASES

Slide 14 - Tekstslide

EMPIEZAN

Slide 15 - Tekstslide

Herhaling
Zie página 62

Slide 16 - Tekstslide

Wil je extra oefenen met de klinkerwisselingen?

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoel: Ik weet hoe je de verpakkingen en hoeveelheden in het Spaans zegt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Verpakkingen en hoeveelheden
1. 100 gram rijst
5. 1,5 liter melk
2.  250 gram boter
3.   24 colablikjes
4. Een pak suiker

Slide 20 - Tekstslide

Las respuestas
1.      cien gramos de arroz
2.     doscientos cincuenta gramos de mantequilla
3.      veinticuatro latas de Coca cola 
4.      un paquete de azúcar 
5.      un litro y medio de leche 

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoel: Ik kan de prijs van een product vragen en kan iets kopen.

Slide 22 - Tekstslide

Preguntar por el precio
¿Cuánto cuesta?
Hoeveel kost ...           (enkelvoud)
¿Cuánto cuestan?
Hoeveel kosten ...      (meervoud)

Slide 23 - Tekstslide

De prijs van een product vragen
5.  *een fles mineraalwater
2. 
1. 
4.
3.

Slide 24 - Tekstslide

Las respuestas
1. ¿Cuánto cuestan los huevos?
2. ¿Cuánto cuestan las barras de pan? 
3. ¿Cuánto cuestan las magdalenas? 
4. ¿Cuánto cuesta el aceite de oliva? 
5. ¿Cuánto cuesta una botella de agua mineral?

Slide 25 - Tekstslide

¿Preguntas?

Slide 26 - Tekstslide