Economie 1.2: Inkomsten omrekenen

1 / 26
volgende
Slide 1: Link
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Voor Fat bikes een leeftijdsgrens
Ben jij voor of tegen de leeftijdsgrens voor fatbikes? Motiveer je antwoord.
Wat = Schrijf je antwoord op. ( schrift)
Hoe = Doe dit alleen.
Tijd = Hiervoor heb je twee minuten de tijd.
Klaar = Overleg met je buurman of buurvrouw wat je hebt opgeschreven.
Tijd = Hiervoor heb je drie minuten de tijd.


Slide 2 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen
Economie §1.2

Slide 3 - Tekstslide

Programma
  • Starter
  • Terugblik vorige les     
  • Huiswerk opgaven 6 t/m 13 vanaf bladzijde 10
  • Theorie                                                         
      Inkomsten omrekenen: hoe doe je dat?
  • Leerwerkboek                                          
  • Afsluiting                                                       

Slide 4 - Tekstslide

Regels
Je doet je mobiel in de telefoontas
Je luistert naar elkaar
Je houdt je handen thuis
Je bent stil als een ander aan het woord is
Je neemt elke les je werkboek, pen, schrift en eventueel je laptop mee als ik dat aangeef.
Je maakt je huiswerk
Je bent actief met de leerstof bezig

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen inkomsten met tegenprestatie en inkomsten zonder tegenprestatie.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van inkomsten in natura

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen vrij-besteedbare inkomsten en niet vrij-besteedbare inkomsten.

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je wekelijkse ontvangsten vergelijken met maandelijkse ontvangsten.

Slide 9 - Tekstslide

Inkomsten periodes
Inkomsten en uitgaven kunnen per periode van een:
  • Week
  • Maand
  • Kwartaal (3 maanden)
  • Jaar

Slide 10 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen
Inkomsten van maand naar jaar = maandinkomen x ...

Slide 11 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen
Inkomsten van maand naar jaar = maandinkomen x 12

Slide 12 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen
Inkomsten van maand naar jaar = maandinkomen x 12

Inkomsten van week naar jaar = weekinkomen x ...

Slide 13 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen
Inkomsten van maand naar jaar = maandinkomen x 12

Inkomsten van week naar jaar = weekinkomen x 52

Slide 14 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen
Inkomsten van maand naar jaar = maandinkomen x 12

Inkomsten van week naar jaar = weekinkomen x 52

Inkomsten van jaar naar maand = jaarinkomen ... ...

Slide 15 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen
Inkomsten van maand naar jaar = maandinkomen x 12

Inkomsten van week naar jaar = weekinkomen x 52

Inkomsten van jaar naar maand = jaarinkomen : 12

Slide 16 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen
Inkomsten van maand naar jaar = maandinkomen x 12

Inkomsten van week naar jaar = weekinkomen x 52

Inkomsten van jaar naar maand = jaarinkomen : 12

Inkomsten van jaar naar week = jaarinkomen ... ...

Slide 17 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen
Inkomsten van maand naar jaar = maandinkomen x 12

Inkomsten van week naar jaar = weekinkomen x 52

Inkomsten van jaar naar maand = jaarinkomen : 12

Inkomsten van jaar naar week = jaarinkomen : 52

Slide 18 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
Kim krijgt €13 zakgeld per maand. Hoeveel zakgeld krijgt zij per jaar?

Kun je ook berekenen hoeveel zakgeld dat per week is?

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord
Kim krijgt €13 zakgeld per maand. Hoeveel zakgeld krijgt zij per jaar?
Kun je ook berekenen hoeveel zakgeld dat per week is?

€13 x 12 = €156 per jaar.

€156 : 52 = €3 per week.

Slide 20 - Tekstslide

Inkomsten omrekenen deel 2
Inkomsten van maand naar week =
maand --> jaar --> week.

Maandinkomen x 12 = jaarinkomen.
Jaarinkomen : 52 = weekinkomen.

Slide 21 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
Floris krijgt €5,00 zakgeld per week. Fiona krijgt €18,00 per maand. Wie krijgt meer zakgeld?

2-3 minuten krijgen jullie de tijd om dit te berekenen. 

Slide 22 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
Carlos krijgt €4,50 zakgeld per week. Fiona krijgt €17,50 per maand. Wie krijgt meer zakgeld?

€4,50 x 52 = €234 per jaar. €234 : 12 = €19,50 per maand. Dus Carlos (€19,50 per maand) krijgt meer dan Fiona (€17,50 per maand).
Of:
€17,50 x 12 = €210 per jaar. €210 : 52 = €4,04 per week. Dus Carlos (€4,50 per week) verdient meer dan Fiona (€4,04 per week)

Slide 23 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling zakgeld en inkomen 
  • Theorie
      Inkomsten omrekenen: hoe doe je dat?

  • Leerwerkboek                                      
  • Afsluiting                                                       

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Wat =  opdrachten van paragraaf 1.2. ( opdracht 1 t/m 12)
Hoe = Alleen in stilte.
Hulp = Je kan hiervoor de theorie uit je boek gebruiken.
Tijd = 10 minuten de tijd. Daarna kan je vragen stellen
Klaar = Nakijken paragraaf 1 of maken rekentrainer paragraaf 2.
Huiswerk paragraaf 2 + rekentrainer van paragraaf 2 is af.

timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk paragraaf 2 + rekentrainer van paragraaf 2 

Slide 26 - Tekstslide