Spaans LS2 week 10 les 3

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 4

Les 3

- Je kunt zeggen wat je studeert

- Je kunt uitleggen waarom je 

   Spaans leert

- Je kunt het regelmatige werkwoord 

   op -ar vervoegen

Ik ben ... / Ik heet ...

Ik kom uit...

Ik woon in... 

Ik ben Nederlands / ....

Ik spreek Nederlands, Engels en Spaans.

Ik studeer voor Logistiek Supervisor op het STC. 

Ik werk bij (het STC).

Ik werk als (docent).

Soy ... / Me llamo ...

Soy de ...

Vivo en ...

Soy holandés / holandesa / ....

Hablo holandés, inglés y español.

Estudio para Supervisor de Logística en STC.

Trabajo en (STC).

Trabajo como (profesora).

Lenguas

Een taal is hetzelfde als de mannelijke vorm van de nationaliteit.

Nederlands > holandés

Duits > alemán

Let op! Talen zonder hoofdletter!

Zie ook TB pag 184

kleine letters

soms m/v soms dezelfde vorm

Huiswerk

Meta Profesional Hoofdstuk 1

TB pag 12-16

Opdracht 5, 6, 8, 9

WB pag 10-16

Opdracht 6-21

Voorbereiden van je eigen zinnen voor de presentatie

Leer de bijbehorende woordjes!

ik

jij

hij

zij

u

wij

jullie

zij

u (mv)

yo

tú

él

ella

usted

nosotros, nosotras

vosotros, vosotras

ellos, ellas

ustedes

Persoonlijke voornaamwoorden

Ser 

ik	yo	soy
jij	tú	eres
hij / zij / u	él / ella / usted	es
wij	nosotros	somos
jullie	vosotros	sois
zij / u (mv)	ellos / ustedes	son

Het regelmatig werkwoord

- ar

-er

-ir

Hablar, trabajar, estudiar, buscar

Verbos regulares en presente

Uitgangen -AR

Ik studeer luchtvaart                     Estudio Aviación

Praat jij Nederlands?                      ¿Hablas holandés?

Spreekt u Chinees?                        ¿Habla chino?

José werkt in een restaurant     José trabaja en un restaurante.

Wij reizen naar Spanje.                 Viajamos a España.

Zoeken jullie de bank?                   ¿Buscáis el banco?

Zij luisteren naar muziek.             Ellos escuchan música.   

MP TB pag 12 tarea 5b + c 

Luister naar de vier fragmenten.

b. schrijf op waar iedereen vandaan komt

c. vul het schema aan

meerdere keren luisteren is prima (minimaal 2-3x is normaal)

1

2

3

4

MP TB pag 15 tarea 9a 

Luister naar de fragmenten en kruis aan of de personen praten over werk / school of over vrije tijd

MP WB pag 10 tarea 8

Luister naar de zinnen en kruis aan over welke persoon of personen het gaat.

MP WB pag 12 tarea 13

Let bij deze opdracht op: er zijn meerdere mogelijkheden.

Lever 6 zinnen in via Teams

MP WB pag 13 tarea 17

Bedenk vragen bij de antwoorden.

Lever jouw vragen in via Teams

¿Qué?                                              Wat?

¿Quién?                                          Wie?

¿Dónde?                                         Waar?

¿De dónde?                                  Waarheen?

¿Para que?                                    Waarvoor? (met welk doel?)

¿Por qué?                                      Waarom? (met welke reden?)

MP WB pag 19 tarea 19 

a Luister naar de fragmenten en vul in hoe deze personen de 

    telefoon opnemen

b Luister naar het fragment en verbind de zinnen uit de twee 

    kolommen met elkaar

MP WB pag 20 tarea 21

a Luister naar de woorden en onderstreep de beklemtoonde 

    lettergreep

    Zet daarna de woorden in het schema

b Luister en onderstreep de lettergreep die de klemtoon heeft.

    Zet het accent op de juiste plaats

Klemtoon: dat deel van het woord waar de nadruk ligt

Regels voor de klemtoon

1. staat er een accent ' op  > dan ligt daar altijd de klemtoon

    (Aviación, Málaga)

2. eindigt een woord op 

     a. een klinker (a, e, i, o, u) of -s of -n   

          > klemtoon op de één na laatste lettergreep

         (chico, Mallorca, casas, imagen)

    b. alle andere letters

          > klemtoon op de laatste lettergreep

          (trabajar, ciudad, hotel)

Para que usas espanol?

9 despues de la clase

a. Luister naar het fragment en kruis steeds aan waarover de personen praten.

¿Para qué usas español?

Tekstboek blz 15 In drietallen. Lees de vragen en kruis aan, wat voor jou geldt. Stel de vragen 

ook aan twee medestudenten en kruis aan wat op hen van toepassing is.

Quien?

1. Usa el movel en clase
2. Habla espanol con amigos hisponohablantes
3. busca unas practicas para las vacaciones
4. No practica deporte
5. Escucha musica en espanol
6. Estudia y trabaja
7. No viaja a paises extranjeros en las vacaciones
8. Toca la guitarra 

¿Para qué usas español?

10. Un juego  en grupos de cuatro blz 15 tekstboek 

In viertallen Ga van vakje naar vakje. Iedereen vertelt steeds iets over zichzelf. 

Wie weet aan het eind het meest over een ander te vertellen?

¿Para qué usas español? Te toca a ti

11. Carta de presentacion.

Je moet een motivatie schrijven om een cursus Spaans te winnen. Schrijf op wie je bent, waar je vandaag komt en waarom je Spaans leert.

Estimados señores: ..................................................................................................

Cordiales saludos, 

Mi ficha...blz 16 Tekstboek 

Werkwoorden die eindigen op -ar

Yo habl..........     o

Tu habl..........     as

El/Ella/Used habl............ a 

nosotros habl.................. amos 

vosotros habl.................. ais

ellos/ellas/ustedes habl...........an

Werkwoorden die eindigen op -ar

Werkboek blz 12 Oefening 14.

Lees de tekst en vul de juiste vorm van de werkwoorden in.

Werkboek blz 13 Oefening 15

Werkboek blz 13 Oefening 16

Vorm zinnen met de zinsdelen uit de kolommen. 

Er zijn meerdere mogelijkheden.

¿De dónde eres?

Maak oefening 6 blz 10 uit het werkboek.

Preguntas y Respuestas

Oefening 8 ¿Quién?

Luister naar de zinnen en kruis steeds aan over wie het gaat?

0

0

Deze video is ter herhaling om je voor te stellen en te vragen hoe het gaat.

Het zelfstandig naamwoord

Mannelijk

woorden eindigend op:

-o

Vrouwelijk

woorden eindigend op:

-a

-dad

-ión

woorden eindigend op een klinker (a, e, i, o, u)                +s

woorden eindigend op een medeklinker                           +es

chico                      chicos

casa                        casas

hotel                       hoteles

Het meervoud

Het lidwoord

Mannelijk

de/het

el

een

un

Vrouwelijk

de/het

la

een

un

Het lidwoord (meervoud)

Mannelijk

de/het

los

- / sommige

unos

Vrouwelijk

de/het

las

- / sommige

unas

woorden eindigend op een klinker (a, e, i, o, u)                + s

woorden eindigend op een medeklinker                           + es

el chico                     los chicos

la casa                       las casas

el hotel                      los hoteles

la ciudad                  las ciudades

Het lidwoord

www.videoele.com

Nogmaals de uitleg over de uitspraak van de letters in het Spaans

Nogmaals de uitleg over de lidwoorden en het meervoud in het Spaans

0

Dit filmpje is om het regelmatige werkwoord te oefenen.