In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Deze les
Tien tijdvakken
Leerdoelen 6.1
Uitleg 6.1
Aan de slag met opdrachten
Slide 1 - Tekstslide
Tijd van pruiken en revoluties
Revolutie! Alles moet anders.
par. 6.1 Frankrijk voor de revolutie
Slide 2 - Tekstslide
De tien tijdvakken
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen 6.1
Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven.
Je kunt drie voorbeelden geven van nieuwe ideeën die tijdens de Verlichting ontstonden.
Je kunt uitleggen waarom burgers en boeren in Frankrijk ontevreden waren over het bestuur van hun land.
Slide 4 - Tekstslide
Frankrijk rond 1750.
Sinds Middeleeuwen:
koning absolute macht
standensamenleving
--> maatschappij ingedeeld in groepen, met ieder eigen plaats en taken --> bepaald door geboorte
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
In 18e eeuw
Meer kritiek op standensamenleving.
Meer vertrouwen op menselijk verstand.
Ze werden ‘verlicht’.
Slide 10 - Tekstslide
Verlichting
Zélf kritisch nadenken.
Kritisch over kerk, bestuur, samenleving.
Onderwijs, discussie en religieuze tolerantie is belangrijk.
Kritiek op ancien régime: mens is vrij en gelijk geboren.
Slide 11 - Tekstslide
John Locke (En)
"Alle mensen vanaf geboorte gelijk en vrij; iedereen moet dezelfde rechten krijgen". --> negatief over standensamenleving
Slide 12 - Tekstslide
Charles de Montesquieu (FR)
Volgens hem moest de macht verdeeld worden over drie groepen. --> niet alle macht naar één persoon of groep.
Scheiding der machten
Eén groep maakt de wetten.
Een andere groep voert de wetten uit.
Rechters controleren of burgers en bestuurders zich aan de wetten houden.
Montesquieu, 1728. Schilder onbekend
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Onvrede in 18e eeuw
Boeren en armen last van hoge belastingen op levensmiddelen --> stijging prijzen.
Rijke burgers ontevreden over bestuur --> Oneerlijk dat zij wel veel belasting moesten betalen, maar geen invloed op het bestuur hadden. --> wilden dat adel en geestelijkheid ook belasting gingen betalen. --> kritiek op absolute macht koning.