9 3hv H2 gramm zinsdl. les 2

Lezen in je leesboek
timer
10:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen 2.7
Vorige les:
  • Enkelvoudige zin - samengestelde zin (grammatica)

Deze les:
* QUIZLET LEREN
  • de samengestelde zin;
  • nevenschikking.


Slide 2 - Tekstslide

Enkelvoudig en samengesteld
Enkelvoudige en samengestelde zin

Waaraan kan je zien of iets een enkelvoudige of samengestelde zin is?

  • Enkelvoudige in: 1 persoonsvorm
  • Samengestelde zin: meerdere persoonsvormen

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdzin of bijzin?
Hoofdzin en bijzin.

Hoofdzin: persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar.
                      (En er kan niets tussen)

Ik fiets graag.                                                               standaard volgorde
Fiets jij graag? Wanneer fiets jij graag?           vraagzin
In het weekend fiets ik graag.                              inversie

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdzin of bijzin?
Hoofdzin en bijzin.

Bijzin: persoonsvorm staat aan het einde van de zin. De zin begint met een voegwoord. 

Ik fiets graag, omdat ik dan niet meer naar de sportschool hoef.
hoofdzin                                bijzin

Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde zin (hz+hz)
In een samengestelde zin staan meerdere persoonsvormen.

Een samengestelde zin bestaat uit twee (of meer) enkelvoudige zinnen die aan elkaar zijn geplakt, bijvoorbeeld twee hoofdzinnen.
(Zonder voegwoord klopt de zinsvolgorde van beide zinnen als het hoofdzinnen zijn.)

  • Ik fiets graag, (maar) mijn vriend gaat altijd met de auto.
  •  Morgen vertrekken we naar Frankrijk, (dus) we zijn nu de koffers aan het pakken.
  •  Natuurlijk begrijp ik het probleem, (maar) waarom heb je mijn hulp niet gevraagd?

Slide 6 - Tekstslide

hz+hz = nevenschikking
Tussen de twee hoofdzinnen in een nevenschikking staat een (nevenschikkend) voegwoord: want, maar, en, of, dus.

  • Ik fiets graag, (maar) mijn vriend gaat altijd met de auto.
  •  Morgen vertrekken we naar Frankrijk, (dus) we zijn nu de koffers aan het pakken.
  •  Natuurlijk begrijp ik het probleem, (maar) waarom heb je mijn hulp niet gevraagd?

Havo: Maak opdracht 5, 6, 7 en 9 (van Grammatica 2.7)

Slide 7 - Tekstslide

vwo: hz+bz = onderschikking
Ik ga vanavond vroeg naar bed, omdat ik moe ben.
Terwijl het buiten keihard regent, zitten wij gezellig binnen.

Waar zie je het voegwoord?

  • Twee volgorden mogelijk:
    1 hoofdzin + bijzin: Ik bel je, zodra ik thuis ben.
    2 bijzin + hoofdzin: Zodra ik thuis ben, bel ik je.

    Wat is de hoofdzin en de bijzin van de zinnen hierboven?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

vwo: hz+bz = onderschikking
Bijzinnen die beginnen met dat en of gebruiken we vaak in combinatie met de werkwoorden denken, zeggen, hopen, vinden, vragen en weten.

Ik denk dat ik dit weekend ga wandelen.
Bart vroeg of hij mee mocht eten.


Slide 10 - Tekstslide

vwo: hz+bz = onderschikking
Als je het voegwoord weghaalt, moet je de zinsvolgorde van een bijzin veranderen om een correcte zin te hebben.

Ik ga vanavond vroeg naar bed, omdat ik moe ben.

1. Ik ga vanavond vroeg naar bed.
2. Ik ben moe. (was: ik moe ben)

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen

Vwo
Maak opdracht 4,8,  9 en 12 (van Grammatica 2.7)


Slide 12 - Tekstslide