2.5 Zwangerschap

2.5  Zwangerschap
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.5  Zwangerschap

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1.2 Je kunt beschrijven hoe de beruchting bij de mens verloopt

13. Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt

14. Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen


Als een zaadcel de eicel na de ovulatie bevrucht, kan de eicel in leven blijven. De bevruchte eicel kan in de baarmoeder uitgroeien tot een kind.. Na negen maanden zwangerschap wordt een baby geboren. De bevalling vindt plaats in verschillende fasen. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Bevruchting
Samensmelting van de kern van de zaadcel met de kern van de eicel. 
Vindt plaats in de eileider.
Klompje cellen deelt zich terwijl het door de eileider naar de baarmoeder gaat. 

Slide 5 - Tekstslide

Maak opdracht 34

Slide 6 - Tekstslide

Innesteling 
Het vruchtje dat zich in de baarmoeder ontwikkelt heet embryo. Deze wordt de eerste weken gevoed door het baarmoederslijmvlies. 
In het baarmoederslijmvlies vind innesteling plaats., het klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies.  Er vindt geen menstruatie plaats en de vrouw is zwanger. 
Dit gebeurt ongeveer 21 dagen na de ovulatie. 38 weken na de bevruchting zal het kind geboren worden. 

Slide 7 - Tekstslide

Zwangerschap
Na de innesteling groeit het klompje cellen uit tot een embryo, zo wordt het genoemd tot de eerste 3 maanden zwangerschap. Daarna is het een foetus (feutus), een foetus heeft alle kenmerken van een mens.  Pas na de geboorte is het een baby. De eerste weken zorgt het baarmoederslijmvlies voor de voeding van het embryo daarna vormt zich de placenta. 

Slide 8 - Tekstslide

Maak opdracht 35

Slide 9 - Tekstslide

Placenta
Na de innesteling vormt zich de placenta (moederkoek). Hier stroomt het bloed van de embryo vlak langs het bloed van de moeder en kan er uitwisseling van stoffen plaatsvinden. Voedingstoffen en zuurstof gaan zo naar de embryo en koolstofdioxide en afvalstoffen gaan zo naar de moeder. 

Het bloed van de moeder stroomt niet door de embryo. 

Slide 10 - Tekstslide

Vruchtwater
Het embryo drijft in het vruchtwater. Het vruchtwater beschermt het emrbyo tegen stoten, uitdroging en temperatuurverandering.
Embryo
Het kind heet in de baarmoeder: embryo.
Navelstreng
Verbinding tussen de placenta en het embryo. In de navelstreng zitten bloedvaten.
Placenta
Deel van de baarmoederwand waar bloed van de moeder vlak langs bloed van het embryo stroomt. Daarom kunnen ze stoffen en zuurstof uitwisselen.
Bloedvaten embryo
Deze bloedvaten raken de bloedvaten van de moeder niet.
Bloedvaten moeder
Door de placenta kunnen er zuurstof en voedingsstoffen aan de baby gegeven worden. 

Slide 11 - Tekstslide

Navelstreng
Verbindt de embryo met de placenta. Vervoert de voedingstoffen en zuurstof naar de embryo en afvalstoffen en koolstofdioxide naar de moeder. 

Slide 12 - Tekstslide

Vruchtvliezen en vruchtwater
Om het foetus liggen 2 vruchtvliezen. 
Binnen de vruchtvliezen het vruchtwater: beschermt tegen stoten, uitdroging en temperatuurwisselingen. Staat embryo toe om zich te bewegen. 
Placenta, vruchtwater en vruchtvliezen vormen zich uit de eicel  en zijn dus een deel van de foetus, niet van de moeder.

Slide 13 - Tekstslide

Maak opdracht 36

Slide 14 - Tekstslide

Maak opdracht 37

Slide 15 - Tekstslide

Maak opdracht 38

Slide 16 - Tekstslide

Zijn onderzoeken tijdens de zwangerschap om te bepalen of de moeder de embryo/foetus gezond is. Er zijn verschillende vormen van prenataal onderzoek:
  • Echoscopie
  • Vlokkentest
  • Vruchtwaterpunctie
  • Nip-test
Prenataal onderzoek

Slide 17 - Tekstslide

Echoscopie
Ook 'echo'. Wordt bij alle zwangere vrouwen gedaan. 
Beeld van de foetus in de baarmoeder dat met geluidsgolven wordt gemaakt en op een beeldscherm gezien kan worden. 
10 weken een echo: bepaling hoeveel weken zwanger, berekening geboorte
20 weken echo: onderzoek afwijkingen hart, hersenen, organen, ledematen en geslacht
Pretecho: om foetus te zien kan in 3D of 4D

Slide 18 - Tekstslide

Vlokkentest
Er wordt een klein stukje weefsel uit de placenta gehaald. 
Het DNA hiervan wordt onderzocht op afwijkingen. 
Omdat de placenta weefsel van de foetus is, worden dus de afwijkingen van de foetus onderzocht.
Er is een kleine kans op een miskraam. 
Kan via de buik of via de vagina. 

Slide 19 - Tekstslide

Vruchtwaterpunctie
Met een naald wordt er een beetje vruchtwater opgezogen, hierin zitten cellen van de foetus en het DNA kan worden onderzocht. Ook hier is een kleine kans op een miskraam. 

Slide 20 - Tekstslide

NIP-test
Niet Invasieve Prenatale test. 
Is dus niet gevaarlijk voor moeder en kind. 
Er wordt bloed afgenomen van de moeder, waarin ook DNA van het embryo zit. Dit DNA wordt dan onderzocht.

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer wordt prenataal onderzoek gedaan?
Echo wordt bij alle zwangere vrouwen gedaan. 
De andere gebeurt alleen als er een grotere kans is op kinderen met afwijkingen. Als er bv een erfelijke ziekte in de familie is of als de vrouw al eerder een miskraam heeft gehad. 
Ook als de vrouw meer dan 36 jaar oud is, is de kans op afwijkingen groter. 

Slide 22 - Tekstslide

Maak opdracht 39

Slide 23 - Tekstslide

Maak opdracht 40

Slide 24 - Tekstslide

Maak opdracht 41a

Slide 25 - Tekstslide

Maak opdracht 41b

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag


Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
D
Om de ovulatie mogelijk te maken

Slide 29 - Quizvraag

Als je de pil slikt kun je
niet zwanger worden
A
klopt niet, ook als je de pil slikt kun je zwanger worden
B
klopt, ook als je hem af en toe vergeet
C
klopt, mits je hem goed gebruikt

Slide 30 - Quizvraag


nr. 3
A
baby
B
zygote
C
moeder
D
embryo

Slide 31 - Quizvraag


Een zwangere vrouw neemt een geneesmiddel in. Dit geneesmiddel komt via haar bloed in de foetus terecht. Op welke van de genummerde plaatsen komt het geneesmiddel van het bloed van de moeder in het bloed van de foetus terecht?
A
Op plaats 1
B
Op plaats 2
C
Op plaats 3
D
Op plaats 4

Slide 32 - Quizvraag

Vruchtwater
Baarmoeder
Navelstreng
Placenta

Slide 33 - Sleepvraag

De geboorte van een kind begint met samentrekking van spieren in de baarmoederwand. Hoe heten deze samentrekkingen?
A
ontsluiting
B
weeën
C
uitdrijving
D
nageboorte

Slide 34 - Quizvraag

Bij de geboorte kunnen de volgende fasen worden onderscheiden.

1. de nageboorte
2. de ontsluiting
3. de uitdrijving

Wat is de juiste volgorde van deze fasen?
A
2-3-1
B
1-3-2
C
1-2-3
D
3-2-1

Slide 35 - Quizvraag



Welke fase van de geboorte
zie je op de afbeelding?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 36 - Quizvraag

Ovulatie
Bevruchting
Celdeling
Innesteling

Slide 37 - Sleepvraag


Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
na de geboorte (nageboorte)
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 38 - Quizvraag


Wat gaat via nr. 2 naar de embryo?
A
zuurstof
B
voedingsstoffen
C
afvalstoffen
D
Antwoord A en B

Slide 39 - Quizvraag

zwellichaam
zaadleider
urinebuis
bijbal
teelbal
balzak
prostaat
zaadblaasje

Slide 40 - Sleepvraag

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes

Slide 41 - Quizvraag

Een erectie ontstaat doordat
A
Zaadcellen zich verzamelen in de urinebuis
B
Bloed zich verzamelt in de zwellichamen
C
Zaadcellen zich verzamelen in de zwellichamen
D
Bloed zich verzamelt in de urinebuis

Slide 42 - Quizvraag


Een eicel verlaat de eierstok en 'springt' in de eileider, dit noemen we:
A
Eisprong of ovulatie
B
Bevruchting
C
Orgasme of klaarkomen
D
Menstruatie of ongesteld

Slide 43 - Quizvraag

Veel vrouwen gebruiken tijdens de menstruatie maandverband of tampons om bloed en slijmvlies uit de baarmoeder op te vangen. Een tampon wordt in de vagina ingebracht. Welke letter in de afbeelding geeft het deel aan waarin een tampon wordt ingebracht? 
Letter:
P
Q
R

Slide 44 - Sleepvraag

In figuur 4 zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. Welke geslachtsorganen worden er bedoeld met de onderstaande beschrijvingen? Sleep beschrijving naar de juiste nummers.

Vagina
Blaas
Urineleider
Eileider
Baarmoeder
Eierstok

Slide 45 - Sleepvraag

Welk voorbehoedsmiddel voorkomt op welke manier een zwangerschap?

Slide 46 - Sleepvraag

beschermt alleen tegen SOA's
Beschermt alleen tegen zwangerschap
Beschermt tegen SOA's en zwangerschap.

Slide 47 - Sleepvraag

AIDS
Chlamydia
virus
bacterie
ontsteking anus, baarmoedermond en urnibuis
te bestrijden met antibiotica
seropositief
aangetast afweersysteem
levenslang medicatie
HIV

Slide 48 - Sleepvraag