Hoofdstuk 6 paragraaf 2

H6 §2 Sociale zekerheid
Leerdoelen:
  • Ik kan omschrijven hoe de overheid zorgt voor sociale zekerheid.


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 §2 Sociale zekerheid
Leerdoelen:
  • Ik kan omschrijven hoe de overheid zorgt voor sociale zekerheid.


Slide 1 - Tekstslide

Geld om van te leven
  • De klanten van de bank regelen hun bankzaken steeds meer zelf via internet.
  • Hierdoor is er minder baliepersoneel nodig. 
  • Lars is niet meer zeker van zijn baan. 
  • Als hij ontslagen wordt, heeft hij geen loon meer. 
  • De overheid zorgt dan dat hij genoeg geld heeft om van te kunnen leven. 
  • Sociale zekerheid: De zekerheid dat iedereen geld heeft om van te leven.

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekend sociale zekerheid?
A
een verzekering tegen autoschade.
B
Dat je altijd met mensen af kan spreken.
C
Dat de pre-klimatologische adepten verzadigd is.
D
De zekerheid dat iedereen geld heeft om van te leven.

Slide 3 - Quizvraag

Belasting en sociale zekerheid
  • Op zijn loonstrookje staat hoeveel loon Lars per maand verdient.
  • Dat maandloon is zijn brutoloon. 
  • Je ziet dat er belasting en sociale premies worden ingehouden.
  • Wat hij krijgt uitbetaald, is zijn nettoloon. 
  • De belasting en premies zijn voor de overheid. 
  • Van de belasting en de premies betaalt de overheid de sociale zekerheid en de collectieve voorzieningen.

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen:
Brutoloon: Het loon dat iemand verdient, inclusief belastingen en premies.

Sociale premies: Geld dat de overheid vraagt voor de sociale zekerheid.

Nettoloon: Het loon dat iemand krijgt uitbetaald, exclusief belastingen en premies.

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de begrippen naar de juiste definities.
Het loon dat iemand krijgt uitbetaald, exclusief belastingen en premies.
Geld dat de overheid vraagt voor de sociale zekerheid.
Het loon dat iemand verdient, inclusief belastingen en premies.
Brutoloon
Nettoloon
Sociale premies

Slide 6 - Sleepvraag

Werkloos
  • Lars is ontslagen. 
  • Hij heeft daar zelf geen schuld aan en heeft meerdere jaren gewerkt, daarom heeft hij recht op een WW-uitkering. 
  • WW is de afkorting van Werkloosheidswet. 
  • In deze wet staat hoe het is geregeld als je werkloos wordt. 
  • De WW-uitkering is een percentage van het loon. 
  • De werkgever betaalt de premie voor deze wet.
  • WW-uitkering: Een tijdelijke uitkering voor werknemers die hun baan kwijtraken buiten hun schuld om.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer heb je recht op een WW-uitkering?

Slide 8 - Open vraag

Na de WW periode
  • Als Lars na de WW-periode nog steeds werkloos is, kan hij bijstand aanvragen. 
  • Hij moet dan wel als werkzoekende bij het UWV zijn ingeschreven.
  • Hij kan een bijstandsuitkering aanvragen op de site Werk.nl van het UWV. 
  • Bijstand is er alleen voor mensen met een laag gezinsinkomen en weinig spaargeld. 
  • Als zij een partner hebben die genoeg verdient, krijgen ze geen bijstand. Dat is geregeld in de Participatiewet

Bijstand: Een uitkering voor iedereen met onvoldoende inkomsten.

Slide 9 - Tekstslide

Het sociaal minimum
Lars is 27 jaar en woont alleen, hij krijgt bijstand, want hij heeft geen inkomsten meer en maar weinig spaargeld. 
De overheid geeft hem een bedrag waarvan hij de noodzakelijke uitgaven kan betalen. 
Dit bedrag heet het sociaal minimum, de hoogte hangt af van het type huishouden. 
Een gezin met kinderen zal meer geld nodig hebben dan iemand die alleen woont.
sociaal minimum: Het inkomen dat volgens de overheid ten minste nodig is om van te leven.



Slide 10 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat het sociaal minimum is.

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag!
  • Maak H6 §2 - ook de rekentrainer! 
  • Dit is huiswerk voor de volgende les. 
  • Vragen? Stel ze. 


Slide 12 - Tekstslide