5.2 Investeren en financieren Havo

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

5 Een eigen bedrijf

5.2 Investeren en financieren

5.2 Investeren en financieren

• Je kunt een investeringsbegroting opstellen en uitleggen waarvoor je deze gebruikt.
  
• Je kunt een financieringsbegroting opstellen en uitleggen waarvoor je deze gebruikt.
  
• Je kunt een balans opstellen en de balansposten noemen.

5.2 Investeren en financieren

Wat heb je nodig?

Voordat je kunt gaan verkopen, moet je eerst spullen inkopen. Je hebt nodig:

• Voorraad, zoals grondstoffen of onderdelen.
  
• Bedrijfsmiddelen, zoals een winkel of een computer. Bedrijfsmiddelen aanschaffen noem je investeren.
  
• Opstartkosten, zoals het vooruitbetalen van huur of internetabonnement.
  

5.2 Investeren en financieren

Wat heb je nodig?

Hoeveel je nodig hebt, zet je in een investeringsbegroting. Het totale bedrag dat je hiervoor beschikbaar hebt is je investeringsbudget.

Investeringsbegroting: Een overzicht van 

verwachte uitgaven. 
 

Dit worden bezittingen

5.2 Investeren en financieren

Hoe kom je aan geld?

Financieringsbegroting: een overzicht waarin staat hoe de uitgaven op de investeringsbegroting worden betaald.

Hoe kom je aan geld:

• Spaargeld
  
• Geld lenen bij familie of bank
  
• Investeerder: wordt mede-eigenaar van het bedrijf.
  
• Crowdfunding: een groep mensen dat geld investeert in een project of bedrijf.
  

5.2 Investeren en financieren

Hoe kom je aan geld?

Financieringsplan= Overzicht van hoeveel geld en waar het vandaan komt (bij de start)

Dit worden de schulden

5.2 Investeren en financieren

Hoe kom je aan geld?

Dit worden de schulden

Dit worden bezittingen

5.2 Investeren en financieren

Aan de slag!

Havo maken opgave: 10, 11, 14 en 15

Vwo maken opgave: 13, 14, 17 en 18

5.2 Investeren en financieren

• Je kunt een investeringsbegroting opstellen en uitleggen waarvoor je deze gebruikt.
  
• Je kunt een financieringsbegroting opstellen en uitleggen waarvoor je deze gebruikt.
  
• Je kunt een balans opstellen en de balansposten noemen.

5.2 Investeren en financieren

Een balans

Balans:

• Bezittingen

        links van de balans

        debetzijde (activa)

• Schulden

        rechts van de balans
        creditzijde (passiva)

De balans is altijd in balans en is een momentopname!

5.2 Investeren en financieren

Bezittingen (debet)

Vaste activa                            gaan langer dan 1 jaar mee

• bedrijfspand                   als je deze koopt!
• bedrijfswagen               als je deze koopt!
• inventaris

Vlottende activa                  gaan korter dan 1 jaar mee

• voorraad goederen
• debiteuren                      klanten die producten hebben gekocht maar nog niet hebben betaald

Liquide activa                       betaalmiddelen

• bank
• kas

5.2 Investeren en financieren

Schulden (Credit)

Eigen vermogen                  'schuld' aan de eigenaren

Lang vreemd vermogen   schulden met een looptijd langer dan 1 jaar

• hypotheek                        lening (schuld) met onderpand (zoals een gebouw)
• onderhandse lening    lening (schuld) bij vrienden of familie
• banklening                      lening (schuld) bij de bank 

Kort vreemd vermogen    schulden met een looptijd korter dan 1 jaar

• crediteuren                     leveranciers die producten hebben geleverd die je nog moet betalen

5.2 Investeren en financieren

Debiteuren en crediteuren

Debiteuren: dit zijn klanten waar je nog geld van krijgt = bezit (debet)

Crediteuren: dit zijn leveranciers waar jij als bedrijf nog geld aan moet betalen = schuld (credit) 

5.2 Investeren en financieren

Zo ziet een beginbalans er uit

Investerings- en financieringsbegroting vormen de beginbalans

5.2 Investeren en financieren

Aan de slag!

Havo maken opgave: 16, 17 en 18

Vwo maken opgave: 19, 20, 21 en 22