Je werkt in een twee- of drietal en maakt samen opdracht 12.1. Je kiest één uit de volgende onderwerpen met bijbehorende moeilijke woorden:
• brood: ambachtelijk – vezel – prijzig – kneden – voedingsstof
• circus: nummer – trapeze(artiest) – spreekstalmeester – balanceren – slangenmens
• feest: thema – inviteren – uitdossing – jubileum – catering
• kermis: attractie – exploitant – amuseren – standplaats – snoepgoed
• voetbal: overtreding – schwalbe – buitenspel – sanctie – hattrick