Taalverzorging les 4

Welkom 3hd
Ga rustig zitten, pak je spullen op tafel en wacht tot de les begint
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3hd
Ga rustig zitten, pak je spullen op tafel en wacht tot de les begint

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Terugblik

Beeldspraak

Lezen

Leerstof toets

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Stijlfiguren - Wat zijn dat?

Noem eens stijlfiguur en geef hier een voorbeeld bij

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Stijlfiguren zijn bedoeld om een tekst aantrekkelijker te maken. Je gebruikt het om iets te benadrukken.

Noem eens stijlfiguur en geef hier een voorbeeld bij

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Stijlfiguren zijn bedoeld om een tekst aantrekkelijker te maken. Je gebruikt het om iets te benadrukken.

Voorbeeld: "Heerlijk, helder, Heineken" - Tricolon, drieslag

Slide 5 - Tekstslide

Beeldspraak
Manier om met figuurlijk taalgebruik te beschrijven wat iemand letterlijk bedoelt.

"De nieuwe school, een doolhof voor de nieuwe leraar."

School = letterlijk
Doolhof = figuurlijk

Slide 6 - Tekstslide

Metaforen (metafoor)
4 soorten


Vergelijkingen
Beeld (b)
Werkelijkheid (w)

Boom van een kerel
Metonymia (metoniem)
8 soorten, maar je hoeft alleen te weten wat het is!

Geen vergelijking
Naamsverwisseling of woordverschuiving

Mijn iPhone moet in mijn kluis

Slide 7 - Tekstslide

Metafoor is een vergelijking
Vergelijking met een verbindingswoord (van, alsof, koppelwerkwoord, als). Belangrijk: beeld (b) en werkelijkheid (w)

Oranje is het nieuwe zwart.

Ze is een schat van een meid.

Slide 8 - Tekstslide

Metoniem 
Iets niet letterlijk benoemen, maar een woord gebruiken dat ermee te maken heeft.

Het Koninklijk Huis stuurt sinds het begin van dit jaar geen kaarten meer.


Slide 9 - Tekstslide

Metoniem
Een relatie tussen het genoemde en het bedoelde.

"Moet je nog een kopje?"

kopje wordt genoemd

 koffie wordt bedoeld

Slide 10 - Tekstslide

Hooligan

Vorm van beeldspraak?

Slide 11 - Tekstslide

Hooligan
Genoemd naar Patrick Hooligan, een Ierse misdadiger die eind negentiende eeuw actief was in Londen. 

Slide 12 - Tekstslide

Hooligan
Genoemd naar Patrick Hooligan, een Ierse misdadiger die eind negentiende eeuw actief was in Londen. 

Voorbeeld van een eponiem. (De maker wordt genoemd, het gemaakte bedoeld)

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht 1, 2 & 4 (blz. 83)

Opdracht 6 & 10 (blz. 88)

Slide 14 - Tekstslide

Leeskwartiertje

Pak je leesboek erbij en ga in stilte lezen!

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk maandag 18/3

Oefentoets!

Bestudeer alle paragrafen
Zorg dat je goed leert en oefent. Dag na de oefentoets is de echte toets al!

Slide 16 - Tekstslide

Toets Taalverzorging
18 maart: Oefentoets
19 maart: Toets Taalverzorging paragraaf 5, 6, 20, 21 & 35    (homerische vergelijking NIET, 
je moet weten wat een metoniem is, maar je hoeft niet alle soorten te kennen/kunnen,
leer de spreekwoorden, zegswijzen en gezegden uit de opdrachten)

Slide 17 - Tekstslide

Toets - Spullen
Welke spullen gebruik je tijdens het maken van een toets:
1. Twee of meerdere pennen (zwarte of blauwe inkt)
2. Fysiek leesboek (geen laptop)
3. Voor de kantlijn het vraagnummer, na de kantlijn je antwoord
4. Vul altijd een antwoord in. Meerkeuze leeglaten is onnodig
5. Houd telkens een witregel over tussen de opdrachten

Slide 18 - Tekstslide