In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Een woord is ook in het Nederlands
mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o).
De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk.
Het-woorden zijn onzijdig.
Verkleinwoorden zijn altijd onzijdig.
J
Nu gaan we kijken of je de theorie ook begrepen hebt en dus kunt toepassen.
Hier komen de vragen: