Zoönosen les 1

• Gezondheidsleer
• MBO
• Studiejaar 1

Kletspraat

Stel jezelf voor! (naam, leeftijd, woonplaats, huisdieren, droombaan, wat je verder nog kwijt wil)

Hoe gaat het vandaag met jullie?

😒🙁😐🙂😃

Kletspraat

Wat heb je het afgelopen blok over jezelf geleerd?

Leg uit wat een zoönose is.

Welke zoönosen ken je allemaal al?

Waarom moet je als dierverzorger iets weten over zoönosen?

Memory

Drager

Vector

Incubatie-

periode

Zoönosen

Tijd die plaatsvindt tussen besmetting met een ziekteverwekker en het ontstaan van ziekteverschijnselen

Infectieziekte die overdraagbaar is van dier op mens (en andersom) en waarvan mensen ziek worden

Dier (of mens) die besmet is met een ziekteverwekker maar die zelf niet ziek is 

Parasiet die ziekteverwekkers overbrengt van het ene naar het andere dier (of mens)

Welke bewering(en) zijn waar?
1. Zoönosen zijn alleen overdraagbaar van dieren op mensen.
2. Alleen mensen worden ziek van zoönosen.

1. Alleen bewering 1
2. Alleen bewering 2
3. Beide beweringen zijn waar
4. Beide beweringen zijn niet waar

Je bent besmet met een aangifteplichtige zoönose. Bij welke instantie moet je dit melden?

1. RIVM
2. GGD
3. NVWA
4. 112

Van welke zoönosen denk je dat zij aangifteplichtig zijn?

Noem drie oorzaken voor het feit dat steeds meer zoönosen ontstaan.

Benoem de twee besmettingsroutes waarmee zoönosen kunnen worden overgedragen en geef van iedere besmettingsroute een voorbeeld.

Leg uit wat vectoren zijn en geef een voorbeeld.

Welke maatregelen kan je nemen om besmetting met zoönosen te voorkomen?

Hoe voel jij je na deze les?

1. 
2. 
3. 
4.