Zoonosen les 1

Zoönosen
Vak gezondheidsleer
Leerjaar 1
Periode 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DiergezondheidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Zoönosen
Vak gezondheidsleer
Leerjaar 1
Periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even kennismaken
Even kennismaken
Eurasiër

Volleybal

Disney

Eenden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even kennismaken
Even kennismaken
Stel nu de persoon naast jou voor aan mij:
  • Naam
  • Huisdier?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Module zoönosen
Alles wat je nodig hebt voor dit vak staat op It's Learning: Bronnen →gezondheidsleer -> blok 2

De module zoönosen wordt afgesloten met een toets waar je een cijfer voor krijgt.

Tijdens de lessen gaan we in groepjes allemaal een spel maken
  • Memory, Wie ben ik?, Triviant, kwartet... wees creatief!
  • Tabel invullen→ uitleg in de les en zelfstudie met behulp van het boek


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kan uitleggen wat zoönosen zijn en voorbeelden geven van zoönosen
  2. Je kan uitleggen hoe zoönosen ontstaan en hoe zoönosen zich verspreiden
  3. Je kan uitleggen wat aangifteplichtige zoönosen zijn

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zoönosen
Zoönosen zijn infectieziekten waarbij mensen door dieren besmet worden (en andersom) en waarvan mensen ziek worden.

Meer dan 200 zoönosen wereldwijd bekend, waarvan groot deel in Nederland voorkomt. -> elk jaar komen er nieuwe zoönosen bij



Zoönosen
Zoönosen zijn infectieziekten waarbij mensen door dieren besmet worden (en andersom) en waarvan mensen ziek worden.

Meer dan 200 zoönosen wereldwijd bekend, waarvan groot deel in Nederland voorkomt. → Elk jaar komen er nieuwe zoönosen bij

Naar schatting stamt 75% van de ziekten die bij mensen 
voorkomen af van dieren

Let op! dieren kunnen bij zoönosen vaak óók door 
mensen besmet worden!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoönosen
Zoönosen zijn infectieziekten waarbij mensen door dieren besmet worden (en andersom) en waarvan mensen ziek worden.

Meer dan 200 zoönosen wereldwijd bekend, waarvan groot deel in Nederland voorkomt. -> elk jaar komen er nieuwe zoönosen bij



Waarom is kennis over zoönosen belangrijk als dierverzorger?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoönosen
Zoönosen zijn infectieziekten waarbij mensen door dieren besmet worden (en andersom) en waarvan mensen ziek worden.

Meer dan 200 zoönosen wereldwijd bekend, waarvan groot deel in Nederland voorkomt. -> elk jaar komen er nieuwe zoönosen bij



Waarom is kennis over zoönosen belangrijk als dierverzorger?
Om jezelf te beschermen
Zodat je goede voorlichting kan geven aan andere mensen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leg uit wat zoönosen zijn

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aangifteplichtige zoönosen
Aangifteplichtige zoönosen
Sommige zoönosen zijn aangifteplichtig

Dit betekent dat als je denkt dat jij of iemand anders besmet is óf er een dier besmet is met een zoönose je dit moet melden aan het Landelijk Meldpunt Dierziekten (onderdeel van de NVWA)

Niet alle zoönosen zijn aangifteplichtig, dit hangt af van:
  • Hoe snel de ziekte zich uitbreidt
  • Hoe ernstig de ziekte is
  • Of de ziekte goed te behandelen is
  • Of de ziekte een gevaar is voor de volksgezondheid

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het als een zoönose aangifteplichtig is?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 voorbeelden van zoönosen die aangifteplichtig zijn.

Slide 13 - Open vraag

Doorvragen: Leg uit om welke redenen jij denkt dat deze zoönosen die je hebt opgenoemd, aangifteplichtig zijn
Hoe ontstaan (nieuwe) zoönosen
Hoe ontstaan (nieuwe) zoönosen
Elk jaar ontstaan nieuwe zoönosen. Dit komt door:
Meer contact tussen mensen en dieren
  • Steeds meer mensen én dieren bij elkaar door toename van de wereldpopulatie en daarmee de veestapel

Internationaal reizen
  • Hierdoor worden zoönosen over de hele wereld verspreid

Veranderingen in eetpatroon
  • Eten van rauwe producten

Klimaatverandering
  • Hierdoor kunnen vectoren zoals sommige parasieten beter in Nederland overleven

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaan (nieuwe) zoönosen
Hoe springt een zoönose over van dieren naar mensen?
Een ziekteverwekker die bij dieren voorkomt kan zich soms zo aanpassen dat de ziekteverwekker de eigenschap krijgt om mensen te infecteren door:
  • Meer contact tussen mensen en dieren
      →Hierdoor komen mensen in aanraking met nieuwe ziekteverwekkers

  • De ziekteverwekker past zich na herhaaldelijk contact aan het lichaam van mensen aan 
      →Hierdoor krijgt de ziekteverwekker het vermogen om bij 
          mensen infectie te veroorzaken
      →De ziekte is nu een zoönose geworden

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaan (nieuwe) zoönosen
Hoe worden zoönosen verspreid?
Twee besmettingsroutes:
  1. Direct contact tussen mensen en dieren
  2. Indirect contact tussen mensen en dieren

Direct contact
  • Aaien, bijten, likken, krabben, etc.

Indirect contact
  • Ontlasting, urine, braaksel, bloed, stofdeeltjes, waterdruppels, voorwerpen.
  • Overdracht via vectoren: organismen die ziekteverwekkers overdragen tussen dieren onderling en mensen → Muggen, teken, vlooien, vlieg
  • Overdracht door het eten van rauwe voedingsmiddelen





Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaan (nieuwe) zoönosen
Hoe worden zoönosen verspreid?
Meestal word je niet direct ziek van een zoönose, maar is er sprake van een incubatieperiode

Incubatieperiode: tijd tussen besmetting met de ziekteverwekker en het tot uiting komen van de eerste symptomen van de ziekte (infectie)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan het dat er elk jaar in Nederland nieuwe zoönosen bijkomen?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 5 verschillende groepen ziekteverwekkers die zoönosen kunnen veroorzaken.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 manieren waarop je zoönosen kan oplopen en geef van elke manier 1 voorbeeld.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit: wat zijn symptoomloze dragers?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord incubatieperiode?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
Aangifteplichtig: Als een dierziekte aangifteplichtige is, dan moet je bij vermoeden van een infectie de infectie melden bij het Landelijk Meldpunt Aangifteplichtige Dierziekten

Vectoren: Een vector is een organisme (vaak parasieten) dat ziekteverwekkers kan overbrengen van het ene dier (of mens) naar het andere dier (of mens)

Symptoomloze dragers: Ook wel kort 'drager' genoemd: een dier dat besmet is met een ziekteverwekker, maar geen ziekteverschijnselen (symptomen) vertoont

Incubatieperiode: De tijd die plaatsvindt tussen besmetting met de ziekteverwekker en het tot uiting komen van de eerste symptomen van de ziekte

Zoönose: Een infectieziekte waarbij mensen door dieren besmet kunnen worden (en andersom) en waarvan mensen ziek kunnen worden (infectie)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies